ECLI:NL:GHAMS:2015:5746

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2015
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
15/820816-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van voorlopige hechtenis en verzoek tot schorsing in drugszaken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 oktober 2015 in raadkamer uitspraak gedaan over de voorlopige hechtenis van de verdachte, geboren in Puerto Rico en thans verblijvende in het huis van bewaring Ter Peel te Evertsoord. De verdachte was in hoger beroep gegaan tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Schiphol, die op 23 september 2015 een bevel tot gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door haar raadsman mr. J.W. Spanjer, gehoord.

Het hof heeft vastgesteld dat in de koffer van de verdachte cocaïne is aangetroffen. Gezien de verklaring van de verdachte over de herkomst van de koffer, oordeelt het hof dat er voldoende ernstige bezwaren zijn voor het feit waarvoor de verdachte wordt verdacht. Het hof is van mening dat er sprake is van een geschokte rechtsorde, aangezien de verdenking betrekking heeft op de invoer van verdovende middelen op een internationale luchthaven.

Met betrekking tot het vluchtgevaar heeft het hof overwogen dat er gronden zijn om te vrezen dat de verdachte zich aan berechting in Nederland zal onttrekken, gezien het feit dat zij geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft en haar sociaal leven zich op Curaçao afspeelt. De omstandigheden dat de verdachte mogelijk bij een neef in Anna Paulowna zou kunnen verblijven en bereid is haar paspoort in te leveren, leiden niet tot een ander oordeel. Het hof heeft ook het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn aangetoond die een schorsing rechtvaardigen. De verdachte had weliswaar gesteld dat haar zoon in coma ligt, maar er was geen objectieve bevestiging van deze situatie.

Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer op 15 oktober 2015.

Uitspraak

15/820816-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] (Puerto Rico) op [geboortedag] 1994,
wonende [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Ter Peel Evertsoord te Evertsoord,
tegen de beschikking van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Schiphol van 23 september 2015, voor zover houdende bevel tot haar gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Schiphol van 28 september 2015, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door haar raadsman mr. J.W. Spanjer.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en de gronden waarop deze berust. In de koffer van de verdachte is cocaïne aangetroffen. Mede gelet op de verklaring van de verdachte over de herkomst van de koffer, acht het hof voldoende ernstige bezwaren aanwezig voor het op de vordering vermelde feit.
Het hof is van oordeel dat – ook nu nog - sprake is van een geschokte rechtsorde nu de verdenking betrekking heeft op invoer van verdovende middelen op een internationale luchthaven. Met betrekking tot het vluchtgevaar overweegt het hof dat er gronden zijn om te vrezen dat de verdachte zich aan berechting in Nederland zal onttrekken, nu de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft in Nederland en haar maatschappelijk en sociaal leven zich op Curaçao afspeelt. Dat de verdachte bij een neef zou kunnen verblijven in Anna Paulowna en de verdachte zich bereid heeft verklaard haar paspoort in te leveren en ter terechtzitting te verschijnen brengen het hof in het licht van het vorenstaande niet tot een ander oordeel.
Het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in art. 67a lid 3 Sv zich thans niet voordoet.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet voldoende duidelijk gebleken. Weliswaar heeft de verdachte bij de behandeling in raadkamer gesteld dat haar zoon in coma zou liggen, maar enige objectieve bevestiging van een dergelijke situatie heeft noch de raadsman, noch de verdachte kunnen geven. De verdachte kan hierover nog nader in overleg treden met haar raadsman.
15/820816-15

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 15 oktober 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M.W. Groenendijk en T. de Bont, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 15 oktober 2015,
de advocaat-generaal