ECLI:NL:GHAMS:2015:5708
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen
- H.W.J. de Groot
- M. Gonggrijp-van Mourik
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 24 november 2014. De verdachte, geboren in 1983, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, maar heeft op 25 februari 2015 een akte rechtsmiddel ingediend waarin hij verzocht om intrekking van het hoger beroep. Tijdens de zittingen op 13 januari 2015 en 3 april 2015 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de omstandigheden van de zaak.
Het hof heeft vastgesteld dat de eerdere zitting op 13 januari 2015 een pro-forma karakter had en dat er geen rechtens te beschermen belang meer was voor de voortzetting van het hoger beroep. Gezien de intrekking van het hoger beroep en het ontbreken van een belang bij verdere behandeling, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep.
De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Het arrest is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. M. Gonggrijp-van Mourik, die buiten staat was om te ondertekenen.