ECLI:NL:GHAMS:2015:5708

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 april 2015
Publicatiedatum
22 februari 2016
Zaaknummer
23-004830-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 24 november 2014. De verdachte, geboren in 1983, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, maar heeft op 25 februari 2015 een akte rechtsmiddel ingediend waarin hij verzocht om intrekking van het hoger beroep. Tijdens de zittingen op 13 januari 2015 en 3 april 2015 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de omstandigheden van de zaak.

Het hof heeft vastgesteld dat de eerdere zitting op 13 januari 2015 een pro-forma karakter had en dat er geen rechtens te beschermen belang meer was voor de voortzetting van het hoger beroep. Gezien de intrekking van het hoger beroep en het ontbreken van een belang bij verdere behandeling, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep.

De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Het arrest is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. M. Gonggrijp-van Mourik, die buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer: 23-004830-14
Datum uitspraak: 3 april 2015
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 24 november 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-810302-14 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 13 januari 2015 en 3 april 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De strafzaak tegen de verdachte is op 13 januari 2015 uitgeroepen, waarna een zitting, die het karakter van een pro-forma zitting had, heeft plaatsgevonden.
De verdachte heeft blijkens de akte rechtsmiddel van 25 februari 2015, strekkende tot intrekking van het hoger beroep, het ingestelde beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 24 november 2014 ingetrokken.
Op grond van het vorenstaande en gehoord de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te beschermen belang dat is gediend met de voortgezette behandeling van de zaak, de verdachte niet ontvangen dient te worden in het door hem ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. H.W.J. de Groot en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. M. Helmers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 april 2015.
mr. M. Gonggrijp-van Mourik is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]