In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in Amsterdam, waarbij de verdachte is veroordeeld voor mishandeling. De feiten dateren van 15 september 2013, toen de verdachte, samen met een ander, het slachtoffer mishandelde. Het slachtoffer deed aangifte van mishandeling na een confrontatie buiten een restaurant, waarbij hij door de verdachte met gebalde vuist werd geslagen. De verdachte ontkende de beschuldigingen en voerde aan dat er sprake was van persoonsverwisseling. Tijdens de zitting in hoger beroep op 10 februari 2015 heeft het hof de verklaringen van getuigen en het slachtoffer in overweging genomen. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de getuigen consistent waren en dat de verdachte, op basis van het signalement, de dader moest zijn. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte alsnog schuldig bevonden aan mishandeling. De straf die eerder was opgelegd, een geldboete, werd herzien. Het hof legde een taakstraf op van 40 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder zijn beperkte financiële middelen en werkloosheid. De beslissing van het hof werd op 24 februari 2015 openbaar uitgesproken.