ECLI:NL:GHAMS:2015:5452
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurprijsvaststelling bedrijfsruimte na vernietiging van eerdere beschikking door de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake de huurprijs van een bedrijfsruimte, waarbij de appellant, [appellant], in hoger beroep is gekomen van vonnissen van de kantonrechter in Amsterdam. De appellant heeft een incidentele vordering ingesteld tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 30 maart 2015, dat de huurprijs van de bedrijfsruimte vaststelde. De appellant betoogt dat de kantonrechter een juridische misslag heeft begaan door de huurprijs vast te stellen zonder rekening te houden met de vernietiging van een eerdere beschikking door de Hoge Raad. De Hoge Raad had eerder geoordeeld dat het hof de goedkeuring van een afwijkend beding had moeten behandelen, wat de basis vormde voor de vordering van de appellant. Het hof oordeelt dat de kantonrechter ten onrechte heeft aangenomen dat er een deskundigenrapport voorhanden was, wat noodzakelijk is voor de ontvankelijkheid van de vordering tot huurprijsverlaging. Het hof concludeert dat de tenuitvoerlegging van het bestreden eindvonnis misbruik van executiebevoegdheid oplevert, en schorst daarom de tenuitvoerlegging van het vonnis voor de duur van de appelprocedure. De zaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van grieven door de appellant.