Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Verder verloop van het geding
2.Verdere beoordeling
plotseling en onvoorzienvan artikel 2.1 zo uitgelegd dat het plotseling en onvoorzien zijn van de schade niet als een afzonderlijke voorwaarde voor dekking moeten worden gezien, nu deze bepaling beoogt dekking te bieden voor het spiegelbeeld van de in artikel 3.9 uitgesloten schade die
geleidelijkis ontstaan vanwege de gewone werking of het normale gebruik van de verzekerde zaak. Anders dan Delta Lloyd betoogt, staat het enkele gegeven dat ongewone werking of abnormaal gebruik van de verzekerde zaak ook kan leiden tot geleidelijke schade, niet aan deze uitleg in de weg.
“Deze verzekering geschiedt tot dekking van nettowinst en alle vaste kosten, indien het in het polisblad omschreven bedrijf geheel of gedeeltelijk tot stilstand wordt gebracht of stoornis ondervindt als gevolg van een gedurende de contracttermijn opgetreden plotselinge en onvoorziene materiële beschadiging overkomen aan de in het polisblad aangeduide objecten, echter uitsluitend indien deze beschadiging is gedekt volgens de met betrekking tot rubriek I geldende verzekeringsvoorwaarden (..)”). Nu in casu een materiële beschadiging in de vorm van corrosie in de inductieoven heeft plaatsgevonden en deze valt onder de dekking van de machineschadeverzekering (rechtsoverweging 3.14.4 tussenarrest), valt de als gevolg hiervan optredende bedrijfsschade onder de dekking van de bedrijfsschadeverzekering. Naast de nettowinst en alle vaste kosten dienen ingevolge artikel 6.5 van de verzekeringsvoorwaarden bedrijfsschadeverzekering ook de
“extra bedrijfskosten”te worden vergoed (artikel 6.5:
“Kosten, noodzakelijkerwijs door de verzekerde gemaakt teneinde de omzet of productie na het evenement zoveel mogelijk te brengen op het peil van de normale omzet of productie.”). In het rapport van [X] van 31 mei 2011 wordt ter zake van deze kosten vermeld dat ze betrekking hebben op maatregelen om verdere stilstand te voorkomen/beperken en dus als bedrijfsschade moeten worden gezien. Delta Lloyd bestrijdt dit. Zij stelt dat het gaat om bedrijfsschade die voortvloeit uit noodreparaties en daarom op grond van artikel 8.6 van de verzekeringsvoorwaarden machineverzekering is uitgesloten. Het hof is van oordeel dat Delta Lloyd haar beroep op de genoemde uitsluiting onvoldoende concreet heeft onderbouwd. Mede in het licht van de bevindingen van de experts kunnen de kosten van de maatregelen redelijkerwijs worden aangemerkt als kosten om de bedrijfsschade zoveel als mogelijk te beperken. Dat de kosten louter zouden zien op een voorlopige herstelling, heeft Delta Lloyd onvoldoende concreet duidelijk gemaakt.