ECLI:NL:GHAMS:2015:5383
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bewijsvoering en terugbetaling lening in echtscheidingsprocedure
In deze zaak, die een vervolg is op een tussenarrest van 11 november 2014, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellante, vertegenwoordigd door mr. E.A.J. Verschuur-van der Voort, heeft in deze procedure betoogd dat er sprake was van een kwijtschelding van een lening van € 42.000,= die aan de erven van wijlen [X] was verstrekt. De erven van [X], vertegenwoordigd door mr. Ch.M. de Ruiter Kardol, hebben echter betwist dat er ooit een kwijtschelding heeft plaatsgevonden. Het hof heeft de getuigenverklaringen van [B] en [X] in overweging genomen, die stelden dat er tijdens een bespreking op 18 december 2009 was afgesproken dat [X] niet meer aansprakelijk zou zijn voor de lening, omdat deze zou worden afgelost met de waarde van polissen die op naam van appellante zouden worden gezet. De verklaring van getuige [A] werd als minder geloofwaardig beoordeeld in vergelijking met de verklaringen van [B] en [X]. Het hof concludeerde dat de grieven van appellante falen en bekrachtigde het vonnis waarvan beroep, waarbij appellante werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.