ECLI:NL:GHAMS:2015:535

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 februari 2015
Publicatiedatum
23 februari 2015
Zaaknummer
23-001454-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening van oproeping aan verdachte met woonadres in het buitenland en geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de geldigheid van de betekening van een oproeping aan de verdachte, die op dat moment in het buitenland woonde. De advocaat-generaal stelde dat de oproeping rechtsgeldig was betekend door deze louter aan de Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken van het Ministerie van Veiligheid en Justitie aan te bieden. Het hof oordeelde echter dat deze opvatting geen steun vond in het recht. Om te kunnen vaststellen of de waarborgen van artikel 588, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) aan de verdachte zijn geboden, was het hof van mening dat er bewijs moest zijn van de versturing van de dagvaarding naar de buitenlandse autoriteit en dat deze daadwerkelijk aan de verdachte was doorgeleid.

Het hof constateerde dat de verdachte niet in Nederland was ingeschreven en dat er geen bewijs was dat de dagvaarding daadwerkelijk was betekend aan de autoriteiten van het land waar de verdachte woonde. Ook was er geen bewijs dat de dagvaarding per reguliere post naar het adres van de verdachte was verzonden. Gezien deze tekortkomingen oordeelde het hof dat de dagvaarding in hoger beroep niet op de wettelijk voorgeschreven wijze was betekend, waardoor deze nietig verklaard moest worden.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van de juiste procedurele waarborgen bij de betekening van dagvaardingen, vooral in gevallen waarin de verdachte zich in het buitenland bevindt. Het hof heeft de dagvaarding in hoger beroep dan ook nietig verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder kon worden behandeld.

Uitspraak

parketnummer: 23-001454-13
datum uitspraak: 4 februari 2015
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 maart 2013 in de strafzaak onder parketnummer 15-108120-11 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 februari 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van het standpunt van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

Het hof overweegt als volgt.
De verdachte is niet op de terechtzitting in hoger beroep verschenen. Hij staat in Nederland niet in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven. Wel blijkt dat hij staat ingeschreven op het in de kop van dit arrest vermelde adres in de [land].
Uit de stukken uit het procesdossier kan hoogstens worden afgeleid dat de dagvaarding voor de terechtzitting ter verdere doorgeleiding is aangeboden aan de Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, maar niet is gebleken dat het stuk daadwerkelijk ter betekening aan de autoriteiten van de [land] is aangeboden. De opvatting van de advocaat-generaal dat een oproeping voor een terechtzitting rechtsgeldig is betekend door de loutere aanbieding van dit stuk aan genoemde Afdeling vindt geen steun in het recht. Om te kunnen beoordelen of er voldoende invulling is gegeven aan de waarborgen die artikel 588, tweede lid, Sv aan de geadresseerde biedt, wenst het hof op zijn minst kennis te nemen van een bericht van versturing van de dagvaarding door de Afdeling Internationale Rechtshulp van het Ministerie van Veiligheid en Justitie aan de buitenlandse autoriteit of instantie en van informatie waaruit blijkt dat het stuk door deze aan de verdachte is doorgeleid. Nu evenmin is gebleken dat de dagvaarding per reguliere post is verzonden naar het adres in dat land waar de verdachte staat ingeschreven – op de akte staat bij hetgeen daarover is opgemerkt de aanduiding “Rechtshulp” vermeld – is de dagvaarding gelet op het bepaalde in artikel 588, tweede lid, Sv niet op de wet voorgeschreven wijze betekend. De dagvaarding in hoger beroep dient op grond daarvan nietig te worden verklaard.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. E.N. van der Spoel en mr. J.J.I. de Jong, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 februari 2015.