ECLI:NL:GHAMS:2015:5293

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 november 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
23-002117-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Noord-Holland inzake inbraak en poging tot inbraak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 8 mei 2014. De verdachte was veroordeeld voor inbraak en poging tot inbraak in kelderboxen, evenals voor vernieling. Het hof verwierp het verweer van de verdediging dat er sprake was van materiële wederrechtelijkheid en sprak de verdachte vrij van bedreiging. De verdediging had zich beroepen op artikel 6 lid 3 sub d van het EVRM, dat recht geeft op een behoorlijke en effectieve mogelijkheid om getuigen te ondervragen. Het hof oordeelde dat de beslissende getuigen niet gehoord konden worden en dat er geen compensatie was voor deze situatie. Hierdoor werd er geen straf of maatregel opgelegd, zoals bedoeld in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

De behandeling van de zaak in hoger beroep was aanvankelijk gepland voor 4 oktober 2016, maar werd aangehouden om gelijktijdig te worden behandeld met een andere zaak waarin aan de verdachte een ISD-maatregel was opgelegd. Door een planningsfout werden de zaken echter niet gelijktijdig behandeld. Het hof achtte het aannemelijk dat, als de zaken wel gelijktijdig waren behandeld, er geen straf of maatregel zou zijn opgelegd in deze zaak. Om te voorkomen dat de verdachte nadeel ondervond van deze ongelukkige samenloop van omstandigheden, besloot het hof om geen straf of maatregel op te leggen.

Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, omdat er geen schriftelijke grieven waren ingediend en er geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis waren opgegeven. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin de rechters J.D.L. Nuis, W.M.C. Tilleman en P.C. Römer zitting hadden, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 november 2015.

Uitspraak

Parketnummer: 23-002117-14
Datum uitspraak: 3 november 2015
VERSTEK (niet-gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 8 mei 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-740245-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 3 november 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu door of namens de verdachte geen schriftuur houdende grieven is ingediend, mondeling geen bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven en ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, zal de verdachte gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. W.M.C. Tilleman en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van mr. M.C.W. van der Voort, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 november 2015.