ECLI:NL:GHAMS:2015:5234
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van verslavingszorg van de moeder
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 15 december 2015, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de kinderrechter die een machtiging tot uithuisplaatsing van haar ongeboren kind heeft verleend. De moeder, die met een verslavingsprobleem kampt, heeft op 22 september 2015 hoger beroep aangetekend tegen de beschikking van 26 augustus 2015. De Raad voor de Kinderbescherming heeft de machtiging tot uithuisplaatsing aangevraagd, die door de kinderrechter is verleend. De moeder heeft in hoger beroep verzocht om deze beschikking te vernietigen, terwijl de Raad verzoekt om bekrachtiging.
Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat de moeder sinds juni 2015 in een verslavingszorgtraject zit en dat zij na de geboorte van haar kind is opgenomen in een klinische behandelgroep. De Raad stelt dat de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds noodzakelijk is, gezien de voorgeschiedenis van de moeder en de risico's voor de minderjarige. De moeder betwist dit en stelt dat zij inmiddels hulp heeft gezocht en dat er alternatieven zijn voor uithuisplaatsing.
Het hof oordeelt dat de machtiging tot uithuisplaatsing gerechtvaardigd is, gezien de ernstige problematiek van de moeder en de kwetsbaarheid van de minderjarige. De moeder heeft weliswaar positieve ontwikkelingen doorgemaakt, maar het hof acht het noodzakelijk dat zij haar behandeling bij Brijder succesvol afrondt voordat er mogelijkheden voor terugkeer naar huis kunnen worden overwogen. De beschikking van de kinderrechter wordt dan ook bekrachtigd.
In de tweede zaak, die betrekking heeft op de schorsing van de werking van de beschikking, wordt het verzoek van de moeder afgewezen, omdat de hoofdzaak reeds is beslist.