ECLI:NL:GHAMS:2015:5177

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 december 2015
Publicatiedatum
10 december 2015
Zaaknummer
200.166.795/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris over onzorgvuldige informatievoorziening en gebruik van volmacht

In deze zaak heeft klaagster, de ex-echtgenote van erflater, een klacht ingediend tegen de notaris wegens onzorgvuldige informatievoorziening en het oneigenlijk gebruik van een volmacht. De klacht betreft verschillende punten, waaronder het feit dat de notaris klaagster niet adequaat heeft geïnformeerd over de rol van zijn medewerkster en dat hij zonder haar toestemming de ex-echtgenote heeft benaderd over het in depot gehouden deel van de verkoopopbrengst van de woning. De kamer voor het notariaat heeft op 23 februari 2015 de klacht van klaagster op vier onderdelen ongegrond verklaard en op één onderdeel gegrond, zonder oplegging van een maatregel. Klaagster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

Tijdens de behandeling van de zaak op 1 oktober 2015 heeft de notaris zijn verweer gevoerd, terwijl klaagster en haar gemachtigde om persoonlijke redenen niet op de zitting verschenen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de rol van de notaris bij de overdracht van de woning en de communicatie met de betrokken partijen. Het hof heeft vastgesteld dat de notaris in zijn communicatie met klaagster tekort is geschoten, met name door de ex-echtgenote eerder te informeren over de depotakte dan klaagster zelf.

Het hof heeft klachtonderdeel i. gegrond verklaard en de maatregel van waarschuwing opgelegd aan de notaris. Voor de overige klachtonderdelen heeft het hof de beslissing van de kamer bevestigd. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de notaris in zijn communicatie en de zorgvuldigheid die hij moet betrachten in zijn werkzaamheden.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.166.795/01 NOT
nummer eerste aanleg : AL/2014/110
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 8 december 2015
inzake
[naam] ,
wonend te [plaats] ,
appellante,
gemachtigde: mr. L.J. Fillet, wonend te Tilburg,
tegen
[naam] ,
notaris te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante (hierna: klaagster) heeft op 23 maart 2015 een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 23 februari 2015 (ECLI:NL:TNORARL:2015:34). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) op vier onderdelen ongegrond verklaard en op een onderdeel gegrond verklaard, zonder oplegging van een maatregel.
1.2.
De notaris heeft op 20 april 2015 een verweerschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 1 oktober 2015. De notaris is verschenen en heeft het woord gevoerd.
De gemachtigde van klaagster heeft bij brief van 18 september 2015 laten weten dat klaagster en hij om hen moverende redenen niet op de zitting zullen verschijnen. Hierop heeft het hof aan partijen bericht de brief als pleitnota te beschouwen nu is gebleken dat klaagster voornemens was om de in deze brief genoemde inhoudelijke punten op de mondelinge behandeling naar voren te brengen.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Klaagster heeft tegen de vaststelling van een van die feiten bezwaar gemaakt. Het hof zal hiermee (voor zover relevant) bij de beoordeling rekening houden.
3.2.
Samengevat weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Klaagster is gehuwd geweest met [naam] (verder: erflater). Dit huwelijk is ontbonden door het overlijden van erflater op 4 maart 2013. Klaagster is enig erfgenaam van erflater.
3.2.2.
Tot de nalatenschap van erflater behoort/behoorde een aandeel in de op het moment van het overlijden van erflater onverdeelde nalatenschap van de op 21 oktober 2012 overleden moeder van erflater. Moeder had in haar testament de zogenaamde uitsluitingsclausule opgenomen. Tot de nalatenschap van moeder behoorde onder meer een deels onverdeelde nalatenschap van haar op 15 oktober 1988 overleden echtgenoot, de vader van erflater.
3.2.3.
Erflater was ten tijde van het overlijden van zijn vader in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met [naam] , hierna: de ex-echtgenote. Het testament van de vader van erflater bevatte geen uitsluitingsclausule, zodat het aandeel van erflater in de nalatenschap van zijn vader in de huwelijksgoederengemeenschap van erflater en zijn ex-echtgenote viel.
3.2.4.
Op 12 december 1989 heeft de rechtbank Breda de echtscheiding uitgesproken tussen erflater en de ex-echtgenote. In het tussen erflater en de ex-echtgenote in januari 1990 gesloten echtscheidingsconvenant is vorenbedoeld aandeel in de nalatenschap van de vader van erflater niet expliciet betrokken.
3.2.5.
Tot de nalatenschap van moeder behoorde onder meer een woning. Die woning is bij akte van levering van 6 december 2013, verleden voor de notaris, in eigendom overgedragen. Hierbij is [naam] - een broer van erflater - opgetreden in zijn hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van moeder en als gevolmachtigde van de leverende partijen, onder wie klaagster en de ex-echtgenote.
3.2.6.
De notaris heeft na de levering van de woning een mogelijk aan de ex-echtgenote toekomend deel in de verkoopopbrengst van de woning in depot gehouden.

4.Standpunt van klaagster

Klaagster verwijt de notaris het volgende.
i. De notaris heeft klaagster zowel voor als na het opmaken van de volmacht tot het passeren van de leveringsakte onzorgvuldig geïnformeerd en bejegend. In het door de notaris aan klaagster toegestuurde concept van de leveringsakte stond de ex-echtgenote niet als een van de leverende partijen vermeld. Verder heeft de notaris na de levering van de woning zonder medeweten en instemming van klaagster de ex-echtgenote benaderd over het in depot gehouden deel van de verkoopopbrengst van de woning en heeft hij haar als eerste een door hem opgestelde depotakte laten ondertekenen.
ii. De notaris had in zijn communicatie met klaagster duidelijkheid moeten geven over de functie van zijn medewerkster, [naam] . Klaagster en haar gemachtigde verkeerden ten onrechte in de veronderstelling dat [naam] kandidaat-notaris was.
iii. De door klaagster afgegeven volmacht is oneigenlijk (dus frauduleus) gebruikt omdat de definitieve akte van levering afwijkt van de aan klaagster toegezonden conceptakte.
iv. De notaris heeft geen gegronde reden om klaagster uitbetaling van het door de notaris in depot gehouden deel van de verkoopopbrengst van de woning te onthouden.
v. De notaris heeft zijn werkzaamheden in het kader van het zogenaamde titelonderzoek ten onrechte aan de verkopende partij in rekening gebracht.

5.Standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.Beoordeling

Klachtonderdeel i.
6.1.1.
De notaris heeft - voor zover van belang - het volgende aangevoerd. De notaris beschikte voorafgaand aan de overdracht van de woning slechts over een gedeelte van het tussen erflater en de ex-echtgenote gesloten echtscheidingsconvenant. Hieruit kon niet worden opgemaakt dat het erfdeel van de vader van erflater na de echtscheiding in de verdeling was meegenomen. De notaris heeft met de executeur contact gehad en overleg gevoerd over deze kwestie, en hem uitgelegd dat de ex-echtgenote de akte van levering diende mee te tekenen om mogelijke titelgebreken te vermijden. De executeur heeft bij de ondertekening van de akte van levering aan de notaris een overzicht verstrekt met een voorstel voor de uitkering van de verkoopopbrengst. In dit overzicht was ook het in depot gehouden (mogelijk aan de ex-echtgenote toekomende) bedrag opgenomen. Verder heeft klaagster zelf het echtscheidingsconvenant aangeleverd. Op basis hiervan is de notaris ervan uitgegaan dat de executeur klaagster over deze kwestie had geïnformeerd.
Ook uit de na de levering aan de notaris verstrekte aanvullende gegevens kon door hem niet worden vastgesteld hoe de gerechtigdheid van de ex-echtgenote tot de verkoopopbrengst was. Zonder een eensluidende opdracht van de betrokken partijen, een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis of een vonnis dat in kracht van gewijsde was gegaan, mocht de notaris niet tot uitkering overgaan. Daarom heeft de notaris een deel van de verkoopopbrengst in depot gehouden. In verband daarmee diende een depotakte opgesteld te worden. Door de drukke decembermaand en omdat de notaris vanwege een burn out toen slechts voor 50% werkzaam was, is het opmaken van de depotakte blijven liggen en vervolgens door een invalkracht onzorgvuldig opgesteld en zonder controle door de notaris eerst aan de ex-echtgenote toegezonden. De notaris erkent dat dit niet juist is geweest. Normaal gesproken worden de rechtstreeks betrokkenen direct en gelijktijdig benaderd.
6.1.2.
Wat de gang van zaken met betrekking tot de akte van levering betreft, overweegt het hof het volgende. Klaagster had de executeur volledig gevolmachtigd om namens haar de woning te verkopen en te leveren en verder alles meer te doen wat hij nuttig of nodig zal achten. Op grond van deze volledige machtiging mocht de notaris (uitsluitend) met de executeur communiceren over de kwestie van de beschikkingsbevoegdheid van de leverende partijen en de in dat verband doorgevoerde wijzigingen in de akte van levering, ook na het toezenden van de conceptakte aan de betrokken partijen. Het hof is van oordeel dat de notaris daarnaast op grond van de door hem aangevoerde omstandigheden ervanuit mocht gaan dat de executeur klaagster over een en ander had ingelicht. Klachtonderdeel i. zal op dit punt ongegrond worden verklaard.
6.1.3.
Het hof is verder van oordeel dat de notaris op het moment dat hij na de overdracht van de woning tot de conclusie kwam dat hij (nog steeds) niet kon vaststellen hoe de gerechtigdheid van de ex-echtgenote tot de verkoopopbrengst van de woning was de juiste beslissing heeft genomen door het desbetreffende gedeelte van de verkoopopbrengst in depot te houden totdat hierover duidelijkheid was verkregen. Wel had het op de weg van de notaris gelegen om hierover rechtstreeks en tegelijkertijd in contact te treden met de direct betrokkenen, te weten klaagster en de ex-echtgenote. Het valt de notaris te verwijten dat de ex-echtgenote eerst over het depot is geïnformeerd en een eerste versie van de depotakte toegezonden heeft gekregen en aan klaagster daarna pas een gewijzigde en reeds door de ex-echtgenote ondertekende versie van de depotakte is gezonden. De door de notaris geschetste omstandigheden waaronder dit kennelijk is gebeurd, maken een en ander weliswaar begrijpelijk, doch deze kunnen niet afdoen aan de verantwoordelijkheid die de notaris onder alle omstandigheden voor zijn kantoororganisatie heeft. Klachtonderdeel i. is in zoverre gegrond.
Omdat de notaris ter zitting in hoger beroep inzicht heeft getoond in de hem aan te rekenen onjuiste handelwijze, kan met het opleggen van de maatregel van waarschuwing worden volstaan.
Klachtonderdelen ii. tot en met v.
6.2.
Met betrekking tot deze klachtonderdelen verenigt het hof zich met hetgeen de kamer in haar beslissing in de rechtsoverwegingen 4.4. tot en met 4.7. heeft geoordeeld. In hoger beroep zijn geen argumenten naar voren gebracht die tot een ander oordeel moeten leiden.
Hieraan voegt het hof nog het volgende toe. Klaagster heeft in hoger beroep aangevoerd dat de woning ‘kosten koper’ is verkocht en dat de kosten van het titelonderzoek om die reden niet aan de verkopers in rekening hadden mogen worden gebracht. Het hof is van oordeel dat de notaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat in dit geval het titelonderzoek aan de zijde van de verkopers veelomvattender en ingewikkelder was dan dat een titelonderzoek bij een dergelijke transactie doorgaans is. De kosten kunnen in een dergelijk geval in redelijkheid niet voor rekening van de kopende partij worden gebracht.
6.3.
Nu het hof wat betreft klachtonderdeel i. deels tot een andere beslissing komt dan de kamer en aan de notaris de maatregel van waarschuwing oplegt, zal de beslissing van de kamer met betrekking tot klachtonderdeel i. worden vernietigd en voor het overige worden bevestigd.
6.4.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.5.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing wat klachtonderdeel i. betreft;
en, in zoverre, opnieuw beslissende:
- verklaart klachtonderdeel i. gegrond op het punt als weergegeven in rechtsoverweging 6.1.3.;
- legt aan de notaris de maatregel van waarschuwing op;
- verklaart klachtonderdeel i. voor het overige ongegrond;
- bevestigt de bestreden beslissing voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, A.R. Sturhoofd en C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2015 door de rolraadsheer.