ECLI:NL:GHAMS:2015:5040

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2015
Publicatiedatum
7 december 2015
Zaaknummer
23-002168-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsoverwegingen over onbruikbaar maken kattenluik en oogmerk verdachte, alsmede over vrees aangevers na verbale bedreigingen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1971, werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder het onbruikbaar maken van een kattenluik, bedreiging van politieambtenaren, belediging van een ambtenaar en diefstal van een saxofoon. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk vernielen van een kattenluik en het bedreigen van twee politieambtenaren met de dood. Tijdens de zitting in hoger beroep op 19 november 2015 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en de verdediging van de raadsman overwogen. Het hof oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het kattenluik met opzet onbruikbaar had gemaakt, maar dat hij wel schuldig was aan de andere tenlastegelegde feiten. De verdachte werd vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar werd wel veroordeeld voor de subsidiaire beschuldigingen. Het hof legde een gevangenisstraf op van 144 dagen, waarvan 30 dagen onvoorwaardelijk, en bepaalde dat de verdachte zich aan bijzondere voorwaarden moest houden. De vordering van de benadeelde partij, de Nationale Politie, werd toegewezen tot een bedrag van 300 euro voor immateriële schade. Het hof overwoog dat de verdachte eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten en dat zijn gedrag een inbreuk op het gezag van de politie vormde. De uitspraak benadrukt de ernst van bedreigingen tegen politieambtenaren en de gevolgen van dergelijk gedrag.

Uitspraak

parketnummer: 23-002168-15
datum uitspraak: 3 december 2015
TEGENSPRAAK (raadsman gemachtigd)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 mei 2015 in de strafzaak onder de parketnummers 13-684987-14 en 13-661159-11 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) in het jaar 1971,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 november 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 13 november 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning weg te nemen een of meer goed(eren) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, het dakterras behorende bij voornoemde woning is opgegaan, waarna hij, verdachte, een kattenluik in een deur van voornoemde woning heeft opengebroken en/of geforceerd;
1. subsidiair:
hij op of omstreeks 13 november 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een deur met daarin een kattenluik, althans een kattenluik, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door voornoemd kattenluik te forceren en/of in te trappen en/of te schoppen en/of te slaan;
2:
hij op of omstreeks 13 november 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [verbalisant 1] (hoofdagent Politie Eenheid Amsterdam) en/of [verbalisant 2] (aspirant Politie Eenheid Amsterdam) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] eenmaal of meermalen dreigend de woorden toegevoegd: "Ik kom je thuis opzoeken en dan maak ik je kapot en je kinderen en je vrouw ook" en/of "Ik weet je te vinden, ik kom je thuis opzoeken" en/of "Maak me maar los dan zullen jullie zien. Ik maak jullie kapot" en/of "Als ik dan vrij ben, dan kom ik bij jullie langs, ik maak jullie kapot" en/of "Als ik niet vastzat, dan had ik jullie van het dak gegooid. Ik maak jullie dood" en/of "Je gaat het zien, ik kom je echt opzoeken en dan maak ik je dood en je kinderen ook, je zal zien!", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3:
hij op of omstreeks 13 november 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk beledigend een ambtenaar te weten [verbalisant 1] (hoofdagent Politie Eenheid Amsterdam), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten met surveillance en/of toezicht belast, in diens/dier tegenwoordigheid eenmaal of meermalen mondeling heeft toegevoegd de woorden "Vieze kanker zwarte" en/of "Ik neuk je moeder en je zus. Ik neuk jou" en/of "Je bent niets. Je bent een huisneger en slaaf. Kanker nikker" en/of "Kankerlijer, vroeger was je een slaaf! Je moeder en je vader ook. Wij Marokkanen handelden vroeger in slaven! Je bent niets. Kanker nikker! Een vieze slaaf ben je!", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4:
hij op of omstreeks 26 oktober 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een saxofoon (merk Henri Selmer, serienummer [serienummer]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, gelet op de toegestane wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1 subsidiair:
hij op 13 november 2014 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een kattenluik, toebehorende aan [slachtoffer 1], onbruikbaar gemaakt door voornoemd kattenluik in te trappen;
2:
hij op 13 november 2014 te Amsterdam, [verbalisant 1] (hoofdagent Politie Eenheid Amsterdam) en
[verbalisant 2] (aspirant Politie Eenheid Amsterdam) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik kom je thuis opzoeken en dan maak ik je kapot en je kinderen en je vrouw ook" en "Ik weet je te vinden, ik kom je thuis opzoeken" en "Maak me maar los dan zullen jullie zien. Ik maak jullie kapot" en "Als ik dan vrij ben, dan kom ik bij jullie langs, ik maak jullie kapot" en "Als ik niet vastzat, dan had ik jullie van het dak gegooid. Ik maak jullie dood" en "Je gaat het zien, ik kom je echt opzoeken en dan maak ik je dood en je kinderen ook, je zal zien!";
3:
hij op 13 november 2014 te Amsterdam, opzettelijk beledigend een ambtenaar te weten [verbalisant 1] (hoofdagent Politie Eenheid Amsterdam), gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten met surveillance en toezicht belast, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Vieze kanker zwarte" en "Ik neuk je moeder en je zus. Ik neuk jou" en "Je bent niets. Je bent een huisneger en slaaf. Kanker nikker" en "Kankerlijer, vroeger was je een slaaf! Je moeder en je vader ook. Wij Marokkanen handelden vroeger in slaven! Je bent niets. Kanker nikker! Een vieze slaaf ben je!";
4:
hij op 26 oktober 2014 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een saxofoon (merk Henri Selmer, serienummer [serienummer]), toebehorende aan [slachtoffer 2].
Hetgeen onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Bewijsoverwegingen

Door de raadsman is aangevoerd, ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde, dat het oogmerk bij de verdachte op het onbruikbaar maken van het kattenluik ontbrak, nu hij niet als doel had de kat te belemmeren van het kattenluik gebruik te maken.
Het hof is van oordeel dat de verdachte, ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde, door het kattenluik in te trappen, waardoor het kattenluik zich niet meer in de deur bevond, het kattenluik onbruikbaar heeft gemaakt. Dat de verdachte daarbij niet het oogmerk had om de kat te belemmeren het kattenluik te gebruiken, speelt daarbij geen rol van betekenis.
Door de raadsman is, ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde, aangevoerd dat in redelijkheid niet bij de aangever [verbalisant 1] de vrees heeft kunnen ontstaan dat de bedreiging door de verdachte daadwerkelijk zou worden uitgevoerd, onder meer omdat de aangever slechts in algemene termen heeft aangegeven zich bedreigd te hebben gevoeld, zodat de verdachte van het hem onder 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt dat de verbale uitingen door de verdachte, die niet alleen zeer specifiek waren, waaronder “Als ik niet vast zat, dan had ik jullie van het dak gegooid. Ik maak jullie dood”, maar daarnaast ook vijftien minuten lang aanhielden, in combinatie met zijn weigering de aanwijzingen van de politie op te volgen, naast het gegeven dat de verdachte, aangever [verbalisant 1] en zijn collega [verbalisant 2] zich allen op het dakterras, behorend bij een woning, bevonden, maakt dat het hof van oordeel is dat er voldoende aanleiding bestond voor beide verbalisanten om voor hun leven te vrezen. Daarmee heeft, naar het oordeel van het hof, in redelijkheid bij de aangever en zijn collega de vrees kunnen ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou kunnen worden uitgevoerd. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg 1 subsidiair, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met aftrek van de tijd doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met als bijzondere voorwaarde toezicht door Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, naast opname in een zorginstelling gevolgd door opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Voorts heeft de rechtbank de vordering benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van 300 euro subsidiair 6 dagen vervangende hechtenis en de tenuitvoerlegging gelast van de voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van de tijd doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde toezicht door Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, naast opname in een zorginstelling gevolgd door opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd overeenkomstig de rechtbank te beslissen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij en heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling zal worden afgewezen, nu deze al na overtreding van de bijzondere voorwaarden ten uitvoer is gelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het onbruikbaar maken van een kattenluik, bedreiging van twee politieambtenaren, belediging van een politieambtenaar en een diefstal van een saxofoon. De verdachte heeft een kattenluik onbruikbaar gemaakt, toen hij zich toegang wilde verschaffen tot een zolderverdieping van een woonblok. Hierna heeft de verdachte uit woede over zijn aanhouding twee politieambtenaren in functie gedurende 15 minuten op grove en intimiderende wijze bedreigd. Het bedreigen van een politieambtenaar is niet alleen kwetsend voor de politieambtenaar zelf, maar maakt ook in het algemeen inbreuk op het gezag van de politie. Daarnaast heeft hij een politieambtenaar met zeer denigrerende en racistische woorden beledigd, terwijl deze politieagent slechts zijn werk uitvoerde. Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een saxofoon. De verdachte heeft hiermee de eigenaar ernstig benadeeld , terwijl hij uitsluitend zijn eigen financieel gewin voor ogen heeft gehad.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 9 november 2015 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake van vernieling, bedreiging en belediging, ook van ambtenaren tijdens de uitoefening van hun functie en liep de verdachte nog in een proeftijd van een eerdere veroordeling voor poging doodslag en wederspannigheid, gericht tegen de medewerkers met een publieke taak. Deze eerdere veroordelingen hebben de verdachte er niet van weerhouden wederom de wet te overtreden.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Deze gevangenisstraf zal deels in voorwaardelijke vorm worden opgelegd teneinde de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw op dergelijke wijze te handelen.
Vordering benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 en 3 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 266, 267, 285, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Meervoudige kamer te Amsterdam van 15 maart 2012 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, vanwege overtreding van de algemene voorwaarden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen. Immers, op 21 mei 2015 is, in een afzonderlijke beslissing,
de tenuitvoerlegging gelast van de bij vonnis van de Meervoudige kamer te Amsterdam van
15 maart 2012 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, vanwege overtreding van de bijzondere voorwaarden. Deze straf is inmiddels geëxecuteerd. Gelet hierop heeft de verdachte de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 5 maanden reeds uitgezeten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
144 (honderdvierenveertig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
30 (dertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij Nationale Politie, Eenheid A'dam DPA/IPS
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Nationale Politie, Eenheid A'dam DPA/IPS ter zake van het onder 2, 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 300,00 (driehonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Nationale Politie, Eenheid A'dam DPA/IPS, ter zake van het onder 2, 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 300,00 (driehonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Wijst afde vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van
16 januari 2015, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer te Amsterdam van 15 maart 2012, parketnummer 13-661159-11, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. J.A.M. de Wit en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 december 2015.
Mr. M.R. Cox en J.A.M. de Wit zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]