ECLI:NL:GHAMS:2015:495

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 februari 2015
Publicatiedatum
19 februari 2015
Zaaknummer
15-840162-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing opheffing of schorsing voorlopige hechtenis van verdachte betrokken bij criminele organisatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 februari 2015 uitspraak gedaan in raadkamer over het hoger beroep van de verdachte tegen de afwijzing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Schiphol, om de voorlopige hechtenis op te heffen of te schorsen. De verdachte, geboren in 1968 en thans verblijvende in een huis van bewaring, was beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie die op grote schaal handelt in verdovende middelen. Het hof heeft de stukken van de rechtbank en de argumenten van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, in overweging genomen.

Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die eerder in het buitenland is veroordeeld tot langdurige gevangenisstraffen voor drugsmisdrijven. Gezien de ernst van de beschuldigingen en de mogelijke maatschappelijke onrust die zijn vrijlating zou veroorzaken, heeft het hof geoordeeld dat de voorlopige hechtenis moet voortduren. Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen, omdat de belangen van de verdachte niet opwegen tegen de maatschappelijke veiligheid.

De beslissing van het hof is om het beroep tegen de afwijzing van de rechtbank te verwerpen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer en is ter kennis gebracht aan de verdachte door de advocaat-generaal.

Uitspraak

15/840162-13
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het [HvB],
tegen de beslissing van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Schiphol van 22 januari 2015, houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Schiphol van 26 januari 2015, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. H. Külcü, kantoorgenoot van mr. M.M.H. Zuketto.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Het hof overweegt dat er ernstige bezwaren zijn dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie die op grote schaal handelt in verdovende middelen. Mede gelet op deze verdenking is het hof van oordeel dat er ook nu nog sprake is van een geschokte rechtsorde, in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zou leiden tot maatschappelijke onrust. Voor wat betreft het gevaar op recidive wijst het hof er in het bijzonder op dat de verdachte tweemaal in het buitenland is veroordeeld tot zeer langdurige gevangenisstraffen voor het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen.
Het hof is van oordeel dat vanwege deze gronden een andere maatregel dan voorlopige hechtenis niet passend zou zijn.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen, omdat het belang dat de verdachte heeft bij zijn invrijheidstelling, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden zoals in raadkamer geschetst, niet opweegt tegen de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die in het bevel tot zijn gevangenhouding zijn aangewezen, welke ook thans nog grond geven tot voortduring van zijn vrijheidsbeneming.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beslissing.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 18 februari 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. L.I.M. van Bergen, voorzitter,
mrs. M.J.G.B. Heutink en J.G.B. Pikkemaat, raadsheren,
in tegenwoordigheid van K.D.M. de Lange als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 18 februari 2015,
de advocaat-generaal