ECLI:NL:GHAMS:2015:495
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing opheffing of schorsing voorlopige hechtenis van verdachte betrokken bij criminele organisatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 februari 2015 uitspraak gedaan in raadkamer over het hoger beroep van de verdachte tegen de afwijzing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Schiphol, om de voorlopige hechtenis op te heffen of te schorsen. De verdachte, geboren in 1968 en thans verblijvende in een huis van bewaring, was beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie die op grote schaal handelt in verdovende middelen. Het hof heeft de stukken van de rechtbank en de argumenten van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, in overweging genomen.
Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die eerder in het buitenland is veroordeeld tot langdurige gevangenisstraffen voor drugsmisdrijven. Gezien de ernst van de beschuldigingen en de mogelijke maatschappelijke onrust die zijn vrijlating zou veroorzaken, heeft het hof geoordeeld dat de voorlopige hechtenis moet voortduren. Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen, omdat de belangen van de verdachte niet opwegen tegen de maatschappelijke veiligheid.
De beslissing van het hof is om het beroep tegen de afwijzing van de rechtbank te verwerpen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer en is ter kennis gebracht aan de verdachte door de advocaat-generaal.