Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
gevestigd te Amsterdam,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Aangevuld met feiten die overigens zijn komen vast te staan - als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd betwist - stelt het hof de feiten als volgt vast.
stelt aan Stichting B[Stichting A.H. Gerhardhuis, thans Amstelring - hof]
ter beschikking tot beheer en exploitatie, gelijk Stichting B aanneemt, het verzorgingstehuis voor bejaarden met aanhorigheden, gelegen aan de Slotermeerlaan no. 1 en de Socratesstraat te Amsterdam.
Deze overeenkomst houdt op te bestaan op de dag, waarop Stichting A geheel zal hebben voldaan aan haar laatste betalingsverplichtingen uit hoofde van de door haar ten behoeve van het voorwerp van beheer en exploitatie gesloten geldleningen, genoemd in artikel 1, lid 2.
stelt aan Stichting B[Stichting Algemene Bejaardentehuizen Haarlemmermeer, thans Amstelring - hof]
ter beschikking tot beheer en exploitatie, gelijk Stichting B aanneemt, het verzorgingstehuis "Eijkenhove" voor bejaarden met aanhorigheden en inventaris, gelegen aan de Van den Berghlaan te Hoofddorp (...)
het hof leest: als bedoeld in artikel 15 lid 2 onder b]van Overeenkomst I geen sprake is en dat zij gezien de vele investeringen die zij in het gebouw heeft gedaan, pas bereid is over beëindiging van de overeenkomst te spreken, indien een oplossing is bereikt omtrent de schade die zij ten gevolge van de beoogde beëindiging zal lijden. Dit standpunt is herhaald bij brief van 28 maart 2012.
3.Beoordeling
Het hoger beroep van Woonzorg ziet op de afwijzing van haar vorderingen in reconventie en de toewijzing van de schadevordering van Amstelring in conventie.
Aan deze grief is in zoverre tegemoet gekomen, dat in dit arrest onder 2.7 een meer uitgebreide weergave van de rapportages op dit punt is opgenomen. Inhoudelijk leidt dit echter niet tot een gewijzigde vaststelling van de feiten, zodat de grief in dat opzicht faalt. Op de vraag welke betekenis moet worden toegekend aan de in de rapportages van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen toegekende 'code rood', zal hierna nog nader worden ingegaan bij r.o. 3.10.
grief III. Door te oordelen dat Amstelring dat recht wel had, zijn juist die aspecten van financiering en volkshuisvestiging onvoldoende op hun waarde geschat bij de uitleg die de kantonrechter aan de opzeggingsclausule in de Overeenkomsten heeft gegeven, zo begrijpt het hof het standpunt van Woonzorg. Voorts stelt Woonzorg in de toelichting bij grief III dat de panden functioneel zijn verouderd, maar nog steeds conform de overeengekomen bestemming (verzorgingshuis) gebruikt kunnen worden; dat de kantonrechter op onjuiste wijze in haar oordeel heeft betrokken de zinsnede dat 'in redelijkheid niet kan worden gevergd' dat de overeenkomst 'ongewijzigd' blijft voortbestaan, alsmede dat Amstelring onvoldoende heeft onderbouwd dat de panden niet rendabel geëxploiteerd kunnen worden en, mocht dit al het geval zijn, dit geen grond is voor beëindiging van de Overeenkomsten.
Overigens is het hof van oordeel dat uit de Overeenkomsten niet zonder meer is af te leiden dat sprake is van een looptijd van 50 jaar. Veeleer lijkt bedoeld te zijn dat de Overeenkomsten
in ieder gevaleindigen indien de situatie als bedoeld in artikel 15 lid 3 van Overeenkomst I respectievelijk artikel 16 lid 4 van Overeenkomst II zich voordoet. Evenmin is uit Overeenkomst I af te leiden dat in 1981, toen Woonzorg een nieuwe lening heeft afgesloten voor de renovatie van het Gerhardhuis, een nieuwe periode van 50 jaar is gaan lopen, zoals Woonzorg stelt.
kanworden gemaakt van de opzeggingsbevoegdheid van artikel 15 lid 3 respectievelijk artikel 16 lid 4, noch dat deze opzeggingsbevoegdheid bedoeld is voor specifieke, hier niet aan de orde zijnde gevallen.
Weliswaar stelt Woonzorg zich op het standpunt dat de betekenis van 'code rood' gerelativeerd moet worden. De bedoeling van het onderzoek van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen was om onder het destijds geldende bouwregime op macroniveau een inschatting te maken van de kosten die gemaakt moeten worden op Rijksniveau indien de bestaande bouw, op basis van de huidige bouwnormen, gerenoveerd of herontwikkeld moeten worden, zo stelt Woonzorg. Code Rood betekent echter niet dat volgens die huidige normen herontwikkeld zou
moetenworden. Het toen geldende bouwregime geldt echter niet meer; zorginstellingen moeten thans zelf investeringsbeslissingen nemen en dragen daarvoor ook het financiële risico, aldus Woonzorg. Ook zou een negatieve score op één punt, zoals de kleine oppervlakte van kamers, automatisch over de hele linie tot een negatieve beoordeling leiden.
de factosprake van leegstand. In het Gerhardhuis stond meer dan een kwart van de appartementen leeg. De reden hiervoor was niet alleen dat de panden niet meer voldeden aan de eisen van de tijd. Daarbij kwam dat sprake was van gewijzigde maatschappelijke omstandigheden, omdat sinds enige jaren gestimuleerd wordt dat ouderen zo lang mogelijk thuis wonen en alleen opname in een verzorgingshuis wordt vergoed wanneer zware zorg nodig is. Zo is sinds 1 januari 2013 de opname van ouderen met een licht zorgzwaartepakket (1 en 2) in verzorgingshuizen niet meer toegestaan. Vanaf 1 januari 2013 is de opname van ouderen met een zorgzwaartepakket 3 ook niet meer toegestaan. Voor het verlenen van zware zorg waren zowel Eijkenhove als het Gerhardhuis echter niet geschikt.
grief Vvan een andere gedachte uitgaat, faalt die grief.
Woonzorg heeft ook geen enkel inzicht in het verloop van de in 1970 en 1983 gesloten annuïteitenleningen. Derhalve is niet te beoordelen of Amstelring al dan niet op een '0-exploitatie' is uitgekomen of zal uitkomen. Los daarvan bieden de Overeenkomsten - zowel naar de letter als naar uitleg - onvoldoende aanknopingspunten voor de gedachte dat Woonzorg jegens Amstelring recht heeft op een '0-exploitatie' uit te komen.
grief IV. Deze is gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat het betoog van Woonzorg dat Amstelring bij het gebruik maken van haar opzeggingsbevoegdheid ten onrechte geen rekening heeft gehouden met Woonzorgs gerechtvaardigde belangen, niet opgaat, omdat een redelijke uitleg van artikel 6:248 BW die eis niet stelt. De overeenkomsten hebben immers een opzegbevoegdheid en van bijzondere investeringen die Woonzorg zou hebben gedaan en die zij niet heeft kunnen terugverdienen is niet gebleken, aldus de kantonrechter.
In de toelichting op de grief stelt Woonzorg dat wel een belangenafweging moet worden gemaakt. Woonzorg stelt dat zelfs als Amstelring een beroep kan doen op de opzeggingsmogelijheid van de Overeenkomsten, alsnog gekeken dient te worden naar de redelijkheid als bedoeld in artikel 6:248 BW. Volgens Woonzorg is sprake van een naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbare situatie wanneer zij niet wordt vergoed voor de nadelen van de opzegging, omdat, zo begrijpt het hof, zij niet in de gelegenheid is geweest om op een '0-situatie' uit te komen omdat de exploitatieduur niet 50 jaar is geweest.
Ook grief IV faalt.
grief VImaakt Woonzorg bezwaar tegen de overweging van de kantonrechter dat Woonzorg tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen door de oplevering van de panden niet te aanvaarden en dat Amstelring, door deze toerekenbare tekortkoming aan de zijde van Woonzorg, schade heeft geleden die Woonzorg dient te vergoeden. In de toelichting op de grief stelt Woonzorg dat het feit dat oplevering van de panden niet eerder is geaccepteerd, aan Amstelring zelf heeft gelegen. Amstelring stelde namelijk als voorwaarde dat Woonzorg onvoorwaardelijk afstand zou doen van haar aanspraken uit hoofde van de Overeenkomsten. Pas toen Amstelring afzag van die voorwaarde en tot ondertekening van de vaststellingsovereenkomst overging, kon Woonzorg de oplevering accepteren.
In zoverre faalt de grief.
Ook in dit opzicht faalt grief VI.