ECLI:NL:GHAMS:2015:4910

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 november 2015
Publicatiedatum
27 november 2015
Zaaknummer
R 000958-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beschikking inzake schadevergoeding en afwijzing van verrekening in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de raadkamer van de rechtbank Amsterdam. Het verzoekschrift was ingediend op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) door de appellant, die een schadevergoeding van € 210,00 vorderde van de Staat. De rechtbank had eerder deze vergoeding toegewezen, maar de officier van Justitie had een vordering tot verrekening ingediend op basis van artikel 90, derde lid, Sv, ter hoogte van een aan appellant opgelegde strafbeschikking van € 347,00. Het hof heeft de stukken van de strafzaak en het verzoekschrift bestudeerd en de advocaat-generaal en de advocaat van appellant gehoord tijdens de openbare behandeling. Appellant had afstand gedaan van zijn recht om in raadkamer te verschijnen.

Het hof oordeelde dat het hoger beroep tijdig was ingesteld en dat de advocaat van appellant zich uitsluitend richtte tegen de toewijzing van de vordering tot verrekening. Het hof heeft echter ambtshalve aanleiding gezien om de bestreden beschikking te vernietigen, omdat de vordering tot verrekening van de schadevergoeding ex artikel 89 Sv niet kon worden toegewezen. De strafbeschikking waar de vordering op was gebaseerd, was onherroepelijk geworden, maar het hof stelde vast dat er geen bewijs was dat de boete nog niet was voldaan. Het dossier bevatte een verouderd overzicht van het CJIB, en de advocaat-generaal had geen recenter overzicht kunnen verstrekken. Hierdoor bleef de mogelijkheid open dat de boete inmiddels was betaald, wat zou betekenen dat er geen grond was voor de gevorderde verrekening.

Het hof heeft daarom de beschikking van de rechtbank vernietigd en aan appellant de gevraagde schadevergoeding van € 210,00 toegekend, terwijl de vordering tot verrekening werd afgewezen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Rekestnummer: R 000958-15 / (89 Sv HB)
Parketnummer in eerste aanleg: 13/702879-14
Beschikking op het hoger beroep tegen de beschikking van de raadkamer van de rechtbank Amsterdam van 12 februari 2015 op het verzoekschrift op de voet van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat mr. R.P. van der Graaf,
Muntkade 1, 3531 AK Utrecht.

1.Inhoud van het verzoek

Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ten laste van de Staat, tot een bedrag van € 210,00, ter zake van schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer.

2.Procesverloop

De raadkamer van de rechtbank Amsterdam heeft de verzochte vergoeding toegewezen. Bij gelegenheid van de behandeling in raadkamer heeft de officier van Justitie verrekening gevorderd op de voet van artikel 90, derde lid, Sv, ter zake van een aan verzoeker opgelegde strafbeschikking ter hoogte van € 347,00. De raadkamer heeft deze vordering toegewezen.
Het hoger beroep is ingesteld door verzoeker (hierna: appellant).
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer, van het onderhavige verzoekschrift en van de stukken met betrekking tot de behandeling van dit verzoek in eerste aanleg.
Het hof heeft op 14 oktober 2015 de advocaat-generaal en de advocaat van appellant ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord.
Appellant heeft blijkens een door hem ondertekende verklaring met die strekking afstand gedaan van zijn recht om in raadkamer te verschijnen en gehoord te worden.

3.Beoordeling van het hoger beroep

Het hoger beroep is tijdig ingesteld.
De advocaat van appellant heeft in hoger beroep toegelicht dat het appel zich uitsluitend richt tegen de toewijzing van de vordering van de officier van Justitie tot verrekening van de eveneens gevraagde en in de bestreden beschikking toegekende schadevergoeding ex artikel 591a Sv. Tegen de toewijzing van de vordering tot verrekening ter zake van de toegewezen schadevergoeding ex artikel 89 Sv heeft hij geen bezwaren naar voren gebracht.
Desondanks ziet het hof ambtshalve aanleiding de bestreden beschikking (ook op dit punt) te vernietigen nu het van oordeel is dat de vordering tot verrekening van de toegekende schadevergoeding ex artikel 89 Sv in dit geval niet kon worden toegewezen. De strafbeschikking ter zake waarvan de vordering tot verrekening is gedaan en toegekend zou volgens mededeling van de officier van Justitie in raadkamer van de rechtbank van 12 februari 2015 op 18 december 2014 onherroepelijk zijn geworden. Deze mededeling komt ook overeen met de vermelding op het zich in het dossier bevindende Uittreksel Justitiële Documentatie ten name van appellant van 12 oktober 2015 waar de desbetreffende strafbeschikking (CJIB nr [CJIB nummer]) is vermeld onder het kopje “Volledig afgedane zaken betreffende overtredingen”, met de vermelding: onherroepelijk op 18 december 2014. Daarmee is echter nog niet gezegd dat sprake is van een boete die nog niet is voldaan, zoals bedoeld in artikel 90, derde lid, Sv. Het dossier bevat weliswaar een overzicht van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) van 24 november 2014 waarop de boete als nog niet betaald is vermeld, maar dit overzicht acht het hof te gedateerd voor de huidige beslissing.
De advocaat-generaal heeft desgevraagd geen recenter overzicht verstrekt. Bij deze stand van zaken blijft de mogelijkheid open dat de boete inmiddels is betaald, in welk geval er geen grond is om de gevorderde verrekening met die alsdan niet langer verschuldigde boete toe te wijzen.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de beschikking van de raadkamer van de rechtbank Amsterdam ter zake van de schadevergoeding ex artikel 89 Sv moet worden vernietigd. Het hof zal als hierna volgend beslissen.

4.Beslissing

Het hof:
Vernietigt de beschikking waarvan beroep ter zake van de gevraagde vergoeding ex artikel 89 Sv;
Kent ten laste van de Staat aan appellant een vergoeding ex artikel 89 Sv van € 210,00 (TWEEHONDERD EN TIEN euro) toe;
Wijst af de ter gelegenheid van de behandeling in raadkamer bij de rechtbank Amsterdam van
12 februari 2015 gedane vordering van de officier van Justitie tot verrekening op de voet van het bepaalde in artikel 90, derde lid, Sv, ter zake van een aan appellant opgelegde strafbeschikking ter hoogte van € 347,00;
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan appellant.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. J.L. Bruinsma, M.W. Groenendijk en T. de Bont, in tegenwoordigheid van mr. K.D.M. de Lange als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 18 november 2015.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking voor een bedrag van € 210,00 (TWEEHONDERD EN TIEN euro), te betalen ten laste van de Staat aan appellant voornoemd door overmaking van bovenstaand bedrag op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. XVG Advocaten onder vermelding van de referentie [referentienummer] RG.
Amsterdam, 18 november 2015.
Mr. J.L. Bruinsma, voorzitter.