Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Procesgang
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1972 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor diefstal en poging tot diefstal. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof heeft het vonnis van de politierechter in hoger beroep vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, met aftrek van voorarrest.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft de zaak terugverwezen naar het gerechtshof om opnieuw te oordelen over de strafoplegging. Het hof heeft in zijn overwegingen de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in aanmerking genomen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan diefstal van een fiets en poging tot diefstal uit een auto, wat aanzienlijke overlast voor de gedupeerden heeft veroorzaakt. Bovendien verbleef de verdachte in Nederland terwijl hij als ongewenst vreemdeling was verklaard.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 mei 2014 naar Algerije was verwijderd, waardoor de Terugkeerrichtlijn geen belemmering vormt voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De verdachte had eerder al onherroepelijke veroordelingen voor vergelijkbare feiten. Gelet op deze omstandigheden heeft het hof besloten dat een gevangenisstraf van 3 maanden passend en geboden is. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, zoals artikel 45, 57, 63, 197 en 310.