ECLI:NL:GHAMS:2015:4815
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vorderingen Recreatie Beheer B.V. en Noord-Holland Recreatie Service B.V. met betrekking tot parkkosten en schadevergoeding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, betreft het een hoger beroep van Recreatie Beheer B.V. tegen Noord-Holland Recreatie Service B.V. (NHRS) met betrekking tot vorderingen over parkkosten en schadevergoeding. Het hof heeft op 24 maart 2015 een tussenarrest uitgesproken waarin het Recreatie Beheer de gelegenheid gaf om rekening en verantwoording af te leggen over de parkkosten van de jaren 2012 en 2013. Het hof oordeelde dat de door Recreatie Beheer overgelegde stukken niet voldeden aan de eisen die het hof had gesteld, waardoor de vorderingen van Recreatie Beheer moesten worden afgewezen. Het hof concludeerde dat de aanpassingsverplichting op grond van de leveringsakte niet in de weg stond aan de gevorderde parkkosten, maar dat Recreatie Beheer niet voldoende had aangetoond dat de kosten correct waren. Hierdoor bleef het beroep van appellant op opschorting gerechtvaardigd.
In het eindarrest van 17 november 2015 heeft het hof de eerdere vonnissen gedeeltelijk vernietigd en de vorderingen van [appellant] toegewezen. Het hof oordeelde dat Recreatie Beheer c.s. hoofdelijk aansprakelijk waren voor een bedrag van € 5.500,= aan [appellant], met wettelijke rente vanaf 10 oktober 2012. Tevens werd geoordeeld dat de contractuele rente over de toewijsbare bedragen pas toewijsbaar was na voldoening van de vordering van [appellant]. Het hof compenseerde de proceskosten, omdat beide partijen deels in het ongelijk waren gesteld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige rekening en verantwoording in civiele procedures, vooral bij vorderingen die gebaseerd zijn op kosten die door de tegenpartij zijn gemaakt.