ECLI:NL:GHAMS:2015:4814

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2015
Publicatiedatum
19 november 2015
Zaaknummer
23-002198-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldheling door handelaar in tweedehands goederen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1992, werd beschuldigd van schuldheling van elektronica, waaronder videospelers en harde schijven, die hij op 11 februari 2014 in zijn winkel had verworven. Het hof oordeelde dat van de verdachte, als handelaar in tweedehands goederen, een grotere mate van zorgvuldigheid en expertise verwacht mocht worden bij de inkoop van goederen. De verdachte had nagelaten de goederen te registreren en de identiteit van de aanbieder vast te leggen, wat leidde tot de conclusie dat hij met aanmerkelijke onvoorzichtigheid had gehandeld. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde feiten, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, waarvan 20 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof benadrukte dat de verdachte had bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen, wat de ernst van het feit onderstreepte. De op te leggen straf was gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder artikel 417bis, dat betrekking heeft op schuldheling.

Uitspraak

parketnummer: 23-002198-14
datum uitspraak: 29 oktober 2015
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 mei 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-031739-14 tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 oktober 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 februari 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, uit winstbejag een of meerdere door misdrijf verkregen goed(eren), te weten videospeler(s) van het merk Aja Kipro en/of harde schij(f)(ven) en/of versterker(s) en/of snoer(en) en/of bedrading voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
subsidiair:
hij op of omstreeks 11 februari 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, één of meerdere videospeler(s) van het merk Aja Kipro en/of harde schij(f)(ven) en/of versterker(s) en/of snoer(en) en/of bedrading heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemd(e) goed(eren) redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof een andere bewijsconstructie hanteert.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair:
hij op 11 februari 2014 te Amsterdam videospelers van het merk Aja Kipro en harde schijven en een versterker en snoeren en bedrading voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Hetgeen subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Bewijsmotivering

Voor een veroordeling ter zake van schuldheling is ingevolge artikel 417bis lid 1 sub a Sr vereist dat ten tijde van het verwerven en het voorhanden krijgen van het bewuste goed sprake is van schuld ten aanzien van de omstandigheid dat het desbetreffende goed door misdrijf is verkregen.
Bij de beoordeling is van belang dat de verdachte werkzaam is als handelaar in gebruikte en ongeregelde goederen. Hij exploiteert daartoe een winkel in Amsterdam. Het ten laste gelegde feit heeft plaatsgevonden in de winkel van de verdachte, in zijn hoedanigheid als handelaar.
Van de verdachte mag in die hoedanigheid een grotere mate van zorgvuldigheid en expertise worden verwacht bij de inkoop van goederen dan van een willekeurige particulier. De normale gang van zaken bij inkoop door een handelaar – zoals ook onderschreven door de verdachte – houdt in dat de handelaar de goederen registreert en dat de verkopende partij zich identificeert. Hiermee wordt heling zoveel mogelijk voorkomen. In het onderhavige geval heeft de verdachte de website www.stopheling.nl geraadpleegd. De goederen stonden op die website niet als gestolen geregistreerd. De verdachte heeft vervolgens de goederen, waarvan hij wist dat die een aanzienlijke waarde vertegenwoordigden, in ontvangst genomen. Hij heeft daarbij nagelaten de goederen te registreren of de identiteit van de aanbieder te noteren. Door de goederen en de gegevens van de aanbieder niet te registreren, en doordat hij ook anderszins niet over de personalia van de klant beschikte, is de verdachte naar het oordeel van het hof tekortgeschoten in onder deze omstandigheden op hem rustende plicht, hetgeen meebrengt dat de verdachte met de voor schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld. De enkele stelling van de verdachte dat het zogenaamde drop-off goederen betrof, dat wil zeggen dat hij de goederen (nog) niet van de klant had gekocht, en dat hij om die reden geen registratie hoefde te voeren, is naar het oordeel van het hof niet juist. De verdachte diende er te allen tijde voor te zorgen dat hij verantwoording kon afleggen over de goederen in zijn winkel. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat bij dergelijke winkels regelmatig gestolen goederen worden aangeboden.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
schuldheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder subsidiair bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair
20 dagen hechtenis, waarvan 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich – in zijn hoedanigheid van eigenaar van een winkel in tweedehands goederen –
schuldig gemaakt aan schuldheling van elektronica. Door aldus te handelen heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
De verdachte is blijkens het hem betreffende uittreksel Justitiële Documentatie van 30 september 2015 in de afgelopen vijf jaar niet voor een dergelijke feit onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf als opgelegd door de politierechter passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gelast de
teruggaveaan [benadeelde] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1) 1 STK Koffer (Omschrijving: Trolley ( 4701411 ), zwart);
2) 3 STK Videorecorder (Omschrijving: 4701475, zwart, merk: Aja Kipro);
3) 3 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: Harde schijf: 1 in doos en 2 los ( 4701477 ), freecom);
4) 1 STK Versterker (Omschrijving: 4701479);
5) 1 STK Snoer (Omschrijving: 4701480);
6) 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: 4714838, oranje).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. P.C. Römer en mr. S.J. Riem, in tegenwoordigheid van mr. S.M. Schouten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
29 oktober 2015.
Mr. Riem is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.