Het hof overweegt als volgt.
De leden 1 en 2 van art. 21 Wet Bopz laten de mogelijkheid open dat de burgemeester een inbewaringstelling gelast op basis van een schriftelijke verklaring van een arts die geen psychiater is, en wel indien het niet mogelijk is dat een psychiater de verklaring verstrekt.
Met inachtneming van de rechtspraak van het EHRM met betrekking tot vrijheidsbeneming van als geestesziek aangemerkte personen (art. 5, lid 1, aanhef en onder e, EVRM) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de door dat hof gestelde eis van ”objective medical expertise” aldus moet worden verstaan dat die – behoudens in noodsituaties – een persoonlijk voorafgaand onderzoek van de betrokkene door een specialist, dat wil zeggen een psychiater als bedoeld in art. 1 lid 1, aanhef en onder j, Wet Bopz veronderstelt (HR 21 februari 2003, NJ 2003, 484 m.nt. JdB alsmede BJ 2003, 20 m.nt. W. Dijkers).
[x] doet zijn verzoek tot toekenning van een schadevergoeding, in hoger beroep voor het eerst, mede steunen op de stelling dat geen sprake was van een noodsituatie als hiervoor bedoeld en dat het mogelijk was de voor de last tot inbewaringstelling noodzakelijke geneeskundige verklaring op te laten stellen door een psychiater.
Met betrekking tot de feitelijke gang van zaken voorafgaand aan het afgeven van de last is het hof onder meer het volgende gebleken. Ter zitting in hoger beroep heeft de advocaat van [x] toegelicht, kort samengevat, dat zijn cliënt aan ‘demonen’ leed en dat hij op advies dan wel aandringen van zijn vader op 28 mei 2013 samen met zijn vader naar de polikliniek van het ziekenhuis ( het hof begrijpt: [ziekenhuis]) is gegaan. Daar is hij ’uit zijn dak gegaan’ omdat hij lang moest wachten.
De geneeskundige verklaring vermeldt onder het kopje ‘Psychiatrisch onderzoek’ onder meer dat patient aangeeft bezeten te zijn door een demon en dat patient verbaal agressief wordt en dreigt met een stoel wanneer hij richting de spreekkamer wordt geleid. Hij is hierin niet te corrigeren. Onder het kopje ‘Gevaar’ staat onder meer vermeld dat patient door zijn gedrag agressie bij anderen kan oproepen en mogelijk door zijn demon aangezet kan worden tot zelfbeschadiging. Voorts staat vermeld dat patient ’eerder vandaag ook tegen medisch advies in van de Spoedeisende Hulp is weggelopen’. Onder het kopje ‘Overwegingen’, ten slotte, vermeldt de geneeskundige verklaring onder meer dat patient vrijwillig geen medicatie wil nemen, dat zonder medicatie zijn psychotische beeld niet zal verbeteren, en dat dwangmedicatie derhalve direct noodzakelijk is.
Voorts staat in de geneeskundige verklaring vermeld dat overleg heeft plaatsgevonden met een psychiater. Ter zitting in hoger beroep heeft mr. M. Kamp namens de gemeente nog verklaard dat hij contact heeft gehad met de arts die de geneeskundige verklaring heeft opgesteld. Die heeft hem toegelicht dat de psychiater even kort naar de patient heeft kunnen kijken maar met spoed door moest naar een andere patient. Daarop heeft de psychiater de arts verzocht het onderzoek en de geneeskundige verklaring snel af te handelen. Er waren op dat moment geen andere psychiaters in het ziekenhuis beschikbaar voor onderzoek van betrokkene.
De gemeente heeft verder nog toegelicht dat in [a] alleen de – vijf – aan de PAAZ van [ziekenhuis] verbonden psychiaters voor situaties als deze kunnen worden ingezet.
Op grond van deze, door [x] niet betwiste, feiten en omstandigheden is naar het oordeel van het hof voldoende komen vast te staan dat sprake was van een noodsituatie als hiervoor bedoeld, waarin het niet mogelijk was dat een psychiater de geneeskundige verklaring verstrekte vóór het afgeven van de last door de burgemeester.