ECLI:NL:GHAMS:2015:4709

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 september 2015
Publicatiedatum
12 november 2015
Zaaknummer
23-001213-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake invoer van cocaïne met betrekking tot strafmaat en rol van de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 maart 2015. De verdachte, geboren in Nigeria in 1976 en thans gedetineerd in PI Flevoland, was beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland op 14 november 2014 te Schiphol. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij de invoer van meer dan twee kilogram cocaïne, wat duidt op een rol in de handel en verspreiding van deze drugs. De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, een straf die de advocaat-generaal in hoger beroep heeft gehandhaafd. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de rol van de verdachte minder significant was dan die van een medeverdachte, maar het hof oordeelde dat de verdachte een cruciale rol had gespeeld in het transport. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en bevestigde de straf van 30 maanden, waarbij het de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging nam. Het hof verklaarde ook dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een mobiele telefoon en een bankbiljet van €500, verbeurd verklaard worden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij mr. W.M.C. Tilleman niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer: 23-001213-15
Datum uitspraak: 23 september 2015
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 maart 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-821139-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nigeria) op [geboortedag] 1976,
adres: [adres],
thans gedetineerd in PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 september 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 november 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (hieronder mede te verstaan invoer als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat in eerste aanleg ten onrechte is volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 14 november 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd door de verdachte doorgebracht in voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte weliswaar kan worden aangemerkt als mededader van de invoer van de cocaïne, maar dat – kort gezegd – zijn rol aanzienlijk kleiner is geweest dan die van één van de medeverdachten, genaamd [medeverdachte], en dat om die reden de rechtbank ten onrechte aan de verdachte in eerste aanleg dezelfde straf heeft opgelegd als [medeverdachte].
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig gemaakt aan de invoer van ruim twee kilogram cocaïne, afkomstig uit Zuid-Amerika. Gezien deze hoeveelheid moet deze bestemd zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze voor de gezondheid schadelijke stof.
Hoewel het aannemelijk is dat het initiatief tot dit transport niet van de verdachte is uitgegaan, neemt het hof ten nadele van de verdachte in aanmerking dat hij het contact heeft gelegd met iemand die kon fungeren als koerier, een onmisbare schakel bij de gekozen wijze van transport. De verdachte heeft ook een rol gespeeld bij het onderbrengen van die koerier in Nederland en hij is eveneens actief betrokken geweest bij de beoogde overdracht van de ingevoerde cocaïne. De verdachte heeft dus een cruciale rol gespeeld in het cocaïnetransport. Bovendien heeft de verdachte kennelijk een zodanige plaats in het georganiseerde verband, dat hij zelf, in tegenstelling tot de koerier, niet het grootste risico heeft hoeven lopen.
Het hof ziet, alles afwegende, mede gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor de straftoemeting bij de invoer van verdovende middelen, geen aanleiding af te wijken van de in eerste aanleg opgelegde straf. Anders dan bepleit, doet de – gestelde – hoogte van de aan [medeverdachte] opgelegde straf hieraan niet af. Het hof neemt verdachtes significante betrokkenheid bij het transport in ogenschouw, zoals hiervoor uiteengezet. Mede gelet op de straffen die in soortgelijke zaken bij een dergelijke rol en bij een dergelijke hoeveelheid ingevoerde harddrugs worden opgelegd, acht het hof de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden dan ook passend en geboden.

Beslag

Het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan of voorbereid met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen die aan de verdachte of de organisatie toebehoren. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
een telefoon (mobiel), merk: Nokia, type: X3 en
een bankbiljet, € 500.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.A.F. Gerding, mr. W.M.C. Tilleman en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. M. Helmers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 september 2015.
Mr. W.M.C. Tilleman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]