In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 maart 2015. De verdachte, geboren in Nigeria in 1976 en thans gedetineerd in PI Flevoland, was beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland op 14 november 2014 te Schiphol. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij de invoer van meer dan twee kilogram cocaïne, wat duidt op een rol in de handel en verspreiding van deze drugs. De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, een straf die de advocaat-generaal in hoger beroep heeft gehandhaafd. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de rol van de verdachte minder significant was dan die van een medeverdachte, maar het hof oordeelde dat de verdachte een cruciale rol had gespeeld in het transport. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en bevestigde de straf van 30 maanden, waarbij het de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging nam. Het hof verklaarde ook dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een mobiele telefoon en een bankbiljet van €500, verbeurd verklaard worden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij mr. W.M.C. Tilleman niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.