Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. A.E. Martinez Linnemannte [plaats] .
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van appellante. Appellante had in hoger beroep verzocht om het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 november 2014 te vernietigen, waarbij de rechtbank de schuldsaneringsregeling tussentijds had beëindigd. De rechtbank had geoordeeld dat appellante nieuwe schulden had laten ontstaan, wat in strijd was met de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 6 januari 2015 heeft appellante haar situatie toegelicht, waarbij zij verwees naar ingrijpende persoonlijke omstandigheden, zoals de ziekenhuisopname van haar dochter en de gevolgen daarvan voor haar financiële situatie.
Het hof heeft vastgesteld dat appellante gedurende de schuldsaneringsregeling nieuwe schulden heeft laten ontstaan, met een totaalbedrag van € 2.479,45. Het hof oordeelde dat appellante onvoldoende had aangetoond dat zij aan haar verplichtingen voldeed en dat de nieuwe schulden als bovenmatig moesten worden aangemerkt. Ondanks de door appellante aangevoerde persoonlijke omstandigheden, oordeelde het hof dat deze niet konden leiden tot een ander oordeel over haar verwijtbaarheid. Het hof heeft de tekortkomingen van appellante als ernstig en verwijtbaar aangemerkt, waardoor de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd was. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en stelde dat appellante niet had aangetoond dat zij in staat was om haar schulden binnen de resterende looptijd van de schuldsaneringsregeling af te lossen.
De beslissing van het hof houdt in dat appellante niet in aanmerking komt voor de voortzetting van de schuldsaneringsregeling, en dat de eerdere beslissing van de rechtbank om de regeling tussentijds te beëindigen wordt bevestigd. Dit arrest biedt inzicht in de strikte eisen die aan schuldenaren worden gesteld binnen de schuldsaneringsregeling en de gevolgen van het ontstaan van nieuwe schulden tijdens deze regeling.