ECLI:NL:GHAMS:2015:4658
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- C.M. Aarts
- R.J.F. Thiessen
- A.M.A. Verscheure
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en concurrentiebeding in arbeidsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Deltacell B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin het ontslag van [geïntimeerde] als kennelijk onredelijk werd beoordeeld. Deltacell, een biotechnologiebedrijf, had [geïntimeerde] ontslagen en hem aan een concurrentiebeding gehouden, wat het hof als onredelijk oordeelde. De feiten zijn als volgt: [geïntimeerde] was van 1 maart 2003 tot 1 oktober 2013 in dienst bij Deltacell als wetenschappelijk directeur. Deltacell had in 2013 een ontslagvergunning aangevraagd voor alle werknemers, waaronder [geïntimeerde], omdat het bedrijf niet meer aan zijn betalingsverplichtingen kon voldoen. Het UWV verleende de ontslagvergunning op 18 juni 2014. Deltacell beëindigde de arbeidsovereenkomst op 27 juni 2013, maar het concurrentiebeding en het boetebeding werden geschorst door de kantonrechter. In hoger beroep vorderde [geïntimeerde] een verklaring voor recht dat het ontslag kennelijk onredelijk was en schadevergoeding. Het hof oordeelde dat Deltacell onredelijke gronden had om [geïntimeerde] aan het concurrentiebeding te houden, vooral omdat het bedrijf zijn activiteiten al had gestaakt en de kans op een overname door Resem B.V. onduidelijk was. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde Deltacell tot betaling van € 135.000,- aan schadevergoeding, inclusief kosten voor outplacement. Deltacell werd ook veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.