Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief Igericht. Volgens [appellant] is de huurovereenkomst met het sociaal pension nooit opgezegd en is ook nooit een nieuwe huurovereenkomst aangegaan. Vanaf 2007 heeft hij constant bezwaar gemaakt tegen de wijziging op het kantoor van het CWZW [hof: het Leger des Heils] of het RIBW, aldus [appellant] .
grieven II en IIIzien op het oordeel van de kantonrechter betreffende de formele rechtskracht van de onderscheiden drie beschikkingen en lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Ter toelichting op deze grieven voert [appellant] het volgende aan:
schriftelijkbezwaar moet worden gemaakt binnen de daarvoor geldende termijn (artikel 6:4 e.v. Awb). Het hof zal nagaan of [appellant] tegen de drie beschikkingen schriftelijk en tijdig bezwaar heeft gemaakt. Daartoe overweegt het hof als volgt:
grief IVbetoogt [appellant] dat de kantonrechter eraan is voorbijgegaan dat vanuit de RIBW aan hem geen zorg of begeleiding is verleend en dat er bovendien ook geen zorgovereenkomst maar een huurovereenkomst heeft bestaan. [appellant] kan zich niet vinden in de stelling van CAK dat zowel door CAK als het Sociaal Pension destijds uitgebreid zou zijn toegelicht over wat de veranderingen voor de bewoners zouden inhouden. Hij had geen vrije keuze de instelling te verlaten omdat hij zonder urgentieverklaring geen andere woning zou kunnen krijgen, aldus [appellant] .
grief Vis de kantonrechter eraan voorbijgegaan dat [appellant] al een deel van de vordering, te weten een bedrag van € 7.011,51, heeft betaald. CAK heeft blijkens haar overzicht van de opgelegde eigen bijdragen in de periode van oktober 2009 tot en met september 2010 middels beslaglegging op zijn uitkering dit bedrag al betaald gekregen, aldus [appellant] .
grief VIbetoogt [appellant] dat de kantonrechter ten onrechte het door hem gedane bewijsaanbod heeft gepasseerd.
grief VIIfaalt dan ook. Dit geldt eveneens voor
grief VIII, waarin [appellant] stelt dat aan hem ten onrechte geen buitengerechtelijke incassokosten zijn toegekend, nog daargelaten dat [appellant] deze kosten in eerste aanleg niet heeft gevorderd.
grief IX, gericht tegen de proceskostenveroordeling in eerste aanleg, geen bespreking meer. [appellant] dient als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van het hoger beroep te dragen.