Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
€ 1.754,50
a) gaten in de muur (€ 150,=)
Grief 2, die tegen de toewijzing van deze rente is gericht, is dus gegrond.
grief 4, die daartegen opkomt, doel.
grief 1.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een vordering tot betaling van onbetaalde facturen door Fa-Vastgoed B.V. (FaV) aan [geïntimeerde] voor zandstraal- en impregneringswerkzaamheden aan een pand. FaV heeft de facturen van in totaal € 4.610,58 niet betaald, ondanks herhaalde sommaties. In reactie heeft FaV een tegenvordering ingesteld wegens schade die zij stelt te hebben geleden door de werkzaamheden van [geïntimeerde]. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vordering van [geïntimeerde] toegewezen en de tegenvordering van FaV afgewezen. FaV is in hoger beroep gegaan, waarbij zij de toewijzing van de wettelijke handelsrente, de kosten van het rapport van CED en de buitengerechtelijke incassokosten betwistte. Het hof heeft vastgesteld dat FaV niet langer de verschuldigdheid van het bedrag van € 4.610,58 betwist, maar dat zij wel een tegenvordering heeft van € 4.757,70 wegens schade. Het hof oordeelt dat FaV terecht een beroep op opschorting heeft gedaan, waardoor zij geen wettelijke handelsrente verschuldigd is over de onbetaalde facturen. Het hof vernietigt het bestreden vonnis voor het overige en wijst de vordering van [geïntimeerde] af, terwijl het FaV toewijst tot betaling van € 147,12 met wettelijke rente. Tevens wordt [geïntimeerde] in de proceskosten verwezen.