ECLI:NL:GHAMS:2015:4546

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2015
Publicatiedatum
10 november 2015
Zaaknummer
13/00015 en 13/00017
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tariefindeling van digitale camcorders en videocamera-opnametoestellen in douanerecht

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 29 oktober 2015, gaat het om de tariefindeling van camera's die aan consumenten worden aangeboden als digitale camcorders. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane heeft aan belanghebbende, [X] GmbH, uitnodigingen tot betaling van douanerechten opgelegd voor twee verschillende camera's. De rechtbank Haarlem had eerder de beroepen van belanghebbende gegrond verklaard en de uitspraken op bezwaar van de inspecteur vernietigd. De inspecteur ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, terwijl belanghebbende incidenteel hoger beroep instelde.

Het Hof oordeelt dat de camera's moeten worden ingedeeld naar hun hoofdfunctie, zoals vastgelegd in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). De inspecteur stelde dat de camera's onder GN-onderverdeling 8525 80 99 (andere videocamera-opnametoestellen) moesten worden ingedeeld, terwijl belanghebbende indeling onder 8525 80 30 (digitale fototoestellen) en subsidiair onder 8525 80 91 (videocamera-opnametoestellen) bepleitte. Het Hof concludeert dat de camera's niet alleen beelden kunnen opnemen via de lens, maar ook signalen van externe bronnen kunnen vastleggen, wat hen onder de GN-code 8525 80 99 plaatst.

De rechtbank had echter geoordeeld dat de camera's enkel voorzien waren van een opnamemogelijkheid van het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid, en dat ze onder GN-code 8525 80 91 moesten worden ingedeeld. Het Hof bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat de camera's niet over een optische zoomfunctie beschikken, wat hen niet uitsluit van indeling als videocamera-opnametoestellen. De uitspraak van het Hof van Justitie EU wordt aangehaald ter ondersteuning van de beslissing. De kosten van de procedure worden toegewezen aan de inspecteur, en de uitspraak wordt bevestigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerken 13/00015 en 13/00017
29 oktober 2015
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op de hoger beroepen van
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur,
tegen de uitspraak in de zaken met kenmerken AWB 11/5689 en AWB 12/1268 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank)
en het incidenteel hoger beroep van
[X] GmbHte [Z] (Duitsland), belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 11/5689 van de rechtbank in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.
De inspecteur heeft met dagtekening 17 december 2010 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: UTB 1) uitgereikt voor een bedrag van € 36.916,93 aan douanerechten
(Hof: zaaknummer 13/00015).
1.1.2.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 5 oktober 2011, het bezwaar afgewezen en UTB 1 gehandhaafd.
1.2.1.
De inspecteur heeft met dagtekening 23 maart 2011 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: UTB 2) uitgereikt voor een bedrag van € 3.267,31 aan douanerechten
(Hof: zaaknummer 13/00017).
1.2.2.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 30 januari 2012, het bezwaar afgewezen en UTB 2 gehandhaafd.
1.3.
Bij uitspraak van 10 december 2012 heeft de rechtbank als volgt op de door belanghebbende ingestelde beroepen beslist, waarbij belanghebbende als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’ wordt aangeduid:
“De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de onder 1 genoemde utb’s;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 1.310;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 302 vergoedt.”
1.4.
De tegen deze uitspraak door de inspecteur ingestelde hoger beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 8 januari 2013 aangevuld bij brieven van respectievelijk 6 maart 2013 en 5 maart 2013. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend
(Hof: zaaknummer 13/00015)en daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld
(Hof: zaaknummer 13/00015).De inspecteur heeft op het incidenteel hoger beroep gereageerd bij brief van 13 mei 2013.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 december 2014. Het onderzoek in deze zaak heeft gelijktijdig plaatsgevonden met het onderzoek in de zaak met kenmerk 13/00133 ( [A] B.V..). Het Hof heeft besloten deze zaken aan te houden in afwachting van het arrest van het Hof van Justitie EU van 5 maart 2015, in de zaak C-178/14 (Vario Tek GmbH). Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
1.6.
Bij brief van 25 juni 2015 heeft het Hof partijen in de gelegenheid gesteld een schriftelijke reactie te geven op het onder 1.5 genoemde arrest. Door partijen is bij brieven van 23 juli 2015 (inspecteur) en 22 juli 2015 (belanghebbende) een reactie gegeven op het arrest.
1.7.
Partijen hebben mondeling laten weten af te zien van een nadere zitting.

2.Feiten

2.1.
De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1. tot en met 2.5. van haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’:
“In de zaak AWB 11/5689
2.1.
[B] B.V. heeft als direct vertegenwoordiger van eiseres in 2008 de volgende aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van de hierna te noemen camera’s:
- [nummer 1] 08 00018602 ( [Merk 1] [type 1] );
- [nummer 1] 08 00019990 ( [Merk 1] [type 2] );
- [nummer 1] 08 00019565 ( [Merk 1] [type 3] );
- [nummer 1] 08 00017883 ( [Merk 1] [type 2] ).
In de aangiften is voor de goederen de code 8525 80 91 van de gecombineerde nomenclatuur (GN) opgegeven. De camera’s van het type [type 1] , [type 3] en [type 2] hebben een foto- en een video-functie met de volgende relevante kenmerken en technische specificaties:
[type 1] en [type 3] :
- intern geheugen van 64 MB, uit te breiden met een geheugenkaart;
- 8 x digitale zoom;
- videoresolutie 1280 x 720 pixels met 30 fps;
- uitklapbaar beeldscherm;
- USB-aansluiting.
[type 2] :
- intern geheugen van 64 MB, uit te breiden met een geheugenkaart;
- 5 x optische zoom;
- videoresolutie 1280 x 720 pixels met 30 fps;
- uitklapbaar beeldscherm;
- USB-aansluiting.
De camera’s hebben een sleuf waarin een geheugenkaart kan worden geplaatst waardoor het interne geheugen wordt uitgebreid.
2.2.
In de gebruiksaanwijzing op het internet (http://ebookbrowse.com/ [Merk 1] - [type 1] -user-manual-english-pdf- [nummer 2] ) staat van de camera [Merk 1] [type 1] het volgende vermeld:
“The camera with 5 Mega Pixel sensor can take H.264 movies. By way of using H.264 technology, more videos can be taken within certain amount of memory. High quality images with up to 8 mega-pixels can also be delivered smoothly. With a color LCD monitor, users can compose images and examine them easily.
The Camera also features movie recording at HD resolution of 1280x720. You can also connect DV to
a HDTV by HDMI cable, and easily playback recorded high-definition videos on the wide screen of an HDTV.
Exposure and color balance can either be adjusted automatically or allowed to be changed manually. An 8x digital zoom increases user control over the movies and pictures you take. The camera is also ideally suited for using as a PC camera hooked up to your computer via high speed USB 2.0 port.
Built-in memory allows you to take pictures and movies without memory card. The memory card slot allows users to increase the storage capacity.
(...)
Using digital zoom
The digital zoom magnifies images when recording movies or taking pictures.
1. to zoom in/out press the Tele/Wide Button.
2. the digital zoom can be set from 1x to 8x”
2.3.
Bij [B] B.V. is een controle na invoer ingesteld. Hiervan is een rapport opgesteld met datum 17 december 2010. In dit rapport staat onder andere vermeld:
“3.1.2.2. Correcties
De volgende merken en typen van producten zijn aangegeven onder de goederencode 8525 8091 als
videocamera-opnametoestellen enkel voorzien van een opnamemogelijkheid van het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid:
[Merk 2] [Merk 1] , [type 1] , [type 2] en [type 3] .
Op grond van de informatie die ik zelf heb verzameld, heb ik geconstateerd dat deze camcorders beschikken over een 2.0 USB aansluiting en een geheugenkaart. Daarnaast heb ik in de gebruikshandleidingen informatie aangetroffen waaruit bleek dat deze camcorders niet alleen door de camera geregistreerde beelden en geluid kunnen opnemen, maar ook signalen van externe bronnen.
Het gaat om het overzetten van bestanden van computers op een harde schijf van een camcorder of om het opnemen van beelden van de tv. Ik heb geconstateerd dat de indeling van de hiervoor genoemde camcorders onjuist was. Op grond van de indelingsregels 1 en 6 voor de interpretatie van de Gecombineerde Nomenclatuur en de tekst van de posten 8525, 852580 en 85258099 moeten deze camcorders worden ingedeeld onder de goederencode 85258099 als “andere videocamera-opnametoestellen”.
In de zaak AWB 12/1268
2.4.
Op 15 november 2008 heeft eiseres goederen aangegeven voor de douaneregeling brengen in het vrije verkeer (aangiftenummer [nummer 3] /00 08 00883080). De goederen zijn aangeduid als “ [type 3] [Merk 1] Digital Camcorder X410006”. In de aangifte is voor de goederen de code 8525 80 91 van de GN opgegeven. De [Merk 1] [type 3] is een digitale camera met High Definition videofunctie, fotofunctie, en daarnaast nog MP3-speler, Webcam en Voicerecorder. Het betreft dezelfde camera als de onder 2.1 genoemde [type 3] .
2.5.
Verweerder heeft naar aanleiding van de onder 2.3. genoemde controle achteraf geboekt en de onder 1.1 en 1.3 genoemde utb’s opgelegd.”
2.2.
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3.Geschil in hoger beroep

3.1.
In hoger beroep is in geschil het antwoord op de vraag onder welke tariefpost van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN) de onderhavige toestellen moeten worden ingedeeld, waarbij de inspecteur indeling onder GN-onderverdeling 8525 80 99 voorstaat en belanghebbende indeling onder GN-onderverdeling 8525 80 30 (digitale fototoestellen) en subsidiair onder GN-onderverdeling 8525 80 91 (videocamera-opnametoestellen) bepleit.
3.2.
Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken. Voor hetgeen partijen ter zitting hebben aangevoerd wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting.

4.Relevante wettelijke bepalingen

Post 8525 van de GN
8525 Zendtoestellen voor radio-omroep of televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid; televisiecamera’s, digitale fototoestellen en videocamera-opnametoestellen:
(…)
8525 80 − televisiecamera’s, digitale fototoestellen en videocamera- opnametoestellen:
(…)
8525 80 30 − − digitale fototoestellen
− − videocamera-opnametoestellen:
8525 80 91 − − − enkel voorzien van een opnamemogelijkheid van het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid
8525 80 99 − − − andere
Aantekening 3 op afdeling XVI
“Voor zover niet anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.”
GS-toelichting op post 8525
“(…)
B. Televisiecamera’s, digitale fototoestellen en videocamera opnametoestellen Deze groep omvat camera’s die beelden opnemen en deze omzetten in een elektronisch signaal dat wordt:
1. verzonden als een videobeeld naar een plek buiten de camera om te worden bekeken of om op afstand te worden opgenomen (bijvoorbeeld televisiecamera’s); of
2. opgenomen in de camera als een stilstaand beeld of als een bewegend beeld (bijvoorbeeld, digitale fototoestellen en videocamera-opnametoestellen).
Veel van de camera’s van deze post hebben een uiterlijk dat overeenkomst vertoont met de fototoestellen van post 90.06 of de filmcamera’s van post 90.07. De camera’s van post 85.25 en de camera’s van hoofdstuk 90 zijn in het algemeen uitgerust met een optische lens voor het scherpstellen van het beeld op een lichtgevoelig medium en regelaars voor het moduleren van de hoeveelheid licht die in de camera valt. De fototoestellen en filmtoestellen van hoofdstuk 90 belichten de beelden echter op lichtgevoelig materiaal van hoofdstuk 37, terwijl de camera’s bedoeld bij deze post beelden vastleggen in de vorm van analoge of digitale gegevens. De camera’s van deze post nemen beelden op door de beelden te fixeren op een lichtgevoelige inrichting zoals een complementaire metaaloxide halfgeleider (CMOS-technologie) of een ladings-gekoppeld element (CCD). De lichtgevoelige inrichting stuurt een elektrische representatie van de beelden, die vervolgens wordt omgezet in een analoge of digitale opname van de beelden. Televisiecamera’s kunnen zijn voorzien van een ingebouwde inrichting voor bediening op afstand van het objectief en van het diafragma, of voor het op afstand in horizontale of in verticale richting doen zwenken van de camera (bijvoorbeeld televisiecamera's voor gebruik in televisiestudio’s of daarbuiten, die voor industrieel of wetenschappelijk gebruik, in gesloten televisiesystemen (bewaking) of voor de regeling van het verkeer). Deze camera’s hebben geen ingebouwde mogelijkheid om beelden op te slaan. Sommige van deze camera’s kunnen worden gebruikt met automatische gegevensverwerkende machines (bijvoorbeeld webcams).
(…)
In digitale fototoestellen en videocamera-opnametoestellen, worden beelden vastgelegd op een interne geheugeneenheid of op dragers (bijvoorbeeld magneetband, optische dragers, dragers op basis van halfgeleiders of andere dragers van post 85.23). Zij kunnen zijn uitgerust met een analoog/digitaal omvormer (ADC) en een uitgang waarmee de beelden kunnen worden overgebracht naar eenheden van automatische gegevensverwerkende machines, afdrukkers, televisietoestellen of andere toestellen voor het weergeven van beelden. Sommige digitale fototoestellen en videocamera-opnametoestellen hebben ingangen zodat zij intern analoge of digitale beeldbestanden kunnen opslaan afkomstig van zulke externe machines. In het algemeen zijn de camera’s van deze groep uitgerust met een optische zoeker, een lcd-scherm, of beiden. Veel camera’s die zijn uitgerust met een lcd-scherm kunnen dit scherm gebruiken zowel als zoeker tijdens het maken van opnamen en als beeldscherm voor het weergeven van beelden die afkomstig zijn van andere bronnen of het weergeven van reeds vastgelegde beelden.”
GN-toelichting op onderverdeling 8525 8030
“Digitale fototoestellen (camera's) van deze onderverdeling zijn altijd geschikt voor de opname van stilstaand beeld op een intern geheugen of een verwisselbare drager.
De meeste digitale fototoestellen (camera's) van deze onderverdeling hebben het ontwerp van een traditionele en hebben geen inklapbare zoeker.
Deze digitale fototoestellen (camera's) kunnen ook filmbeelden opnemen.
Zij blijven onder deze onderverdeling ingedeeld tenzij zij, gebruikmakend van de maximale opslagcapaciteit, in staat zijn om 30 of meer minuten video in één opname op te nemen met een resolutie van 800 × 600 pixels (of hoger) bij 23 beelden per seconde (of hoger).
Vergeleken met videocamera-opnametoestellen van onderverdelingen 8525 8091 [- 1] en 8525 8099 [- 2] bieden veel digitale fototoestellen (wanneer ze als videocamera-opnametoestellen gebruikt worden) niet de mogelijkheid om tijdens de video-opname gebruik te maken van een optische zoomfunctie. Sommige digitale fototoestellen stoppen de video-opname na een bepaalde tijd, ongeacht de beschikbare opslagcapaciteit.”
GN-toelichting op onderverdelingen 8525 80 91 en 8525 80 99
“Videocamera-opnametoestellen van deze onderverdeling kunnen altijd filmbeelden opnemen op een intern geheugen of een verwisselbare drager.
In het algemeen hebben videocamera-opnametoestellen van deze onderverdeling een andere vormgeving dan digitale fototoestellen van onderverdeling 8525 8030 [- 3] . Ze hebben vaak een inklapbare zoeker en worden vaak samen met een afstandsbediening aangeboden. Zij beschikken altijd over een optische zoomfunctie die tijdens de video-opname kan worden gebruikt.
Deze videocamera-opnametoestellen hebben de mogelijkheid om stilstaand beeld op te nemen. Digitale fototoestellen zijn van deze onderverdeling uitgesloten als zij, gebruikmakend van de maximale opslagcapaciteit, niet in staat zijn om 30 of meer minuten video in één opname op te nemen met een resolutie van 800 × 600 pixels (of hoger) bij 23 beelden per seconde (of hoger).”
GN-toelichting op onderverdeling 8525 80 99
“Deze onderverdeling omvat videocamera-opnametoestellen (zogenaamde ‘camcorders’) waarmee niet alleen door de camera geregistreerde beelden en geluid kunnen worden opgenomen, maar ook signalen van externe bronnen, bijvoorbeeld dvd-spelers, automatische gegevensverwerkende apparaten of televisieontvangtoestellen. De aldus opgenomen beelden kunnen met een extern televisieontvangtoestel of beeldscherm worden weergegeven.
Videocamera’s (zogenaamde camcorders), waarbij de video-ingang is afgedekt door middel van een plaatje of op andere wijze, of waarin de video-interface achteraf met behulp van programmatuur kan worden geactiveerd als video-ingang, behoren eveneens tot deze onderverdeling.
Deze toestellen zijn ontworpen om televisieprogramma’s of andere van buitenaf inkomende signalen op te nemen.
“Camcorders” waarmee alleen de door de camera geregistreerde beelden opgenomen en door een extern televisieontvangtoestel of beeldscherm weergegeven kunnen worden, vallen onder onderverdeling 8525 80 91 [- 4] .”
Nationale toelichting op onderverdeling 8525 80 91
“Onder onderverdeling 8525 80 91 (http://sdukennisportaal.rijksweb.nl/douaneport-main/inenuitvoer-dp/gebruikstarief/zoek/index.html/GoodCode/8525%208091/) vallen videocamera’s die uitsluitend beelden kunnen opnemen via de lens van de camera. Deze camera’s mogen zijn uitgerust met voorzieningen (bijvoorbeeld een beeldschermpje) om de opgenomen beelden ter controle te kunnen bekijken en/of om te worden aangesloten op bijvoorbeeld een televisietoestel voor weergave van de opgenomen beelden (en geluid).
Videocamera’s die zodanig zijn uitgerust dat zij ook beelden anders dan door de lens kunnen vastleggen (bijvoorbeeld via een aansluiting op een televisietoestel of een videorecorder als bedoeld bij post 85.21), moeten worden ingedeeld onder onderverdeling 8525 80 99 [- 5] .”
Verordening (EG) nr. 1231/2007
Omschrijving
Indeling
(GN-code)
Motivering
(1)
(2)
(3)
3. Een digitaal fototoestel voor het opnemen en opslaan van beelden op een intern opslagmedium met een capaciteit van 22 MB of op een geheugenkaart met een capaciteit van maximaal 1 GB.
Het digitale fototoestel beschikt over een zogenoemde charge-coupled device (CCD) van 6 megapixels en een LCDscherm met een diagonaal van 6,35 cm (2,5 inch) dat kan worden gebruikt om eerder opgenomen beelden of beelden tijdens de opname te bekijken.
De maximale resolutie van het stilstaande beeld is 3680 × 2760 pixels.
Als de hoogste resolutie wordt gebruikt, kunnen op een geheugenkaart
van 1 GB ongeveer 290 stilstaande beelden worden opgeslagen. Als de resolutie van 640 × 480 pixels wordt gebruikt, kunnen op een geheugenkaart van 1 GB ongeveer 7550 stilstaande beelden worden opgeslagen.
De maximale resolutie voor video-opnamen is 640 × 480 pixels.
Als deze hoogste resolutie wordt gebruikt, kan het toestel op een geheugenkaart van 1 GB ongeveer 11 minuten video opnemen met 30 beelden per seconde (30 fps).
Het digitale fototoestel heeft een optische zoomfunctie die niet gedurende de video-opname gebruikt kan worden.
8525 80 30
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur aantekening 3 op afdeling XVI en de tekst van de GN-codes 8525, 8525 80 en 8525 80 30.
Het digitale fototoestel kan niet als televisiecamera in de onderverdelingen 8525 80 11 of 8525 80 19 worden ingedeeld omdat het toestel zowel stilstaande beelden als videobeelden kan opnemen.
Het toestel kan een groot aantal stilstaande beelden van hoge kwaliteit opnemen.
Het toestel kan echter alleen video met een resolutie van minder dan 800 × 600 pixels opnemen en kan tijdens video-opnamen niet in- of uitzoomen. (Zie de GN-toelichting bij onderverdeling 8525 80 30).
Op grond van aantekening 3 op afdeling XVI, is de hoofdfunctie van het toestel het opnemen en opslaan van stilstaande beelden en daarom moet het toestel worden ingedeeld als een digitaal fototoestel van
onderverdeling 8525 80 30.
5. Een videocamera-opnametoestel voor het opnemen en opslaan van beelden op een geheugenkaart met een capaciteit van maximaal 2 GB.
Het videocamera-opnametoestel beschikt over een zogenoemde chargecoupled device (CCD) van 5 megapixels en een uitklapbaar zoekscherm van een zogenoemd organic light-emitting diode (OLED) type met een diagonaal van 5,59 cm (2,2 inch) dat kan worden gebruikt om eerder opgenomen beelden of beelden tijdens de opname te bekijken.
Het beschikt over een microfooningang en een audio-video uitgang.
De maximale resolutie voor video-opnamen is 1280 × 720 pixels.
Als de hoogste resolutie wordt gebruikt, kunnen op een geheugenkaart van 2 GB ongeveer 42 minuten videobeelden worden opgeslagen met 30 beelden per seconde (30 fps). Als de resolutie van 640 × 480 pixels wordt gebruikt, kunnen op een geheugenkaart van 2 GB 2 uur videobeelden worden opgeslagen met 30 beelden per seconde (30 fps).
De maximale resolutie van het stilstaande beeld is 3 680 × 2760 pixels.
Als de hoogste resolutie wordt gebruikt, kunnen op een geheugenkaart van 2 GB ongeveer 600 stilstaande beelden worden opgeslagen. Als de resolutie van 640 × 480 pixels wordt gebruikt, kunnen op een geheugenkaart van 2 GB ongeveer 15 500 stilstaande beelden worden opgeslagen.
Het videocamera-opnametoestel heeft een optische zoomfunctie die tijdens video-opnamen kan worden gebruikt.
8525 80 91
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 3 op afdeling XVI en de tekst van de GN-codes 8525, 8525 80 en 8525 80 91.
Het videocamera-opnametoestel kan niet als televisiecamera in de onderverdelingen 8525 80 11 of 8525 80 19 worden ingedeeld omdat het toestel zowel stilstaande beelden als videobeelden kan opnemen.
Op grond van aantekening 3 op afdeling XVI, is de hoofdfunctie het opnemen en opslaan van videobeelden, omdat het toestel video-opnamen kan maken met een hogere resolutie dan 800 × 600 gedurende ongeveer 42 minuten, gebruikmakend van een resolutie van 1280 × 720 pixels met 30 beelden per seconden (30 fps). Verder heeft het videocamera-opnametoestel een optische zoomfunctie die tijdens video-opnamen kan worden gebruikt. (Zie de GN-toelichtingen bij onderverdelingen 8525 80 91 en 8525 80 99).
Aangezien het toestel alleen het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid kan opnemen, wordt het ingedeeld als videocamera-opnametoestel (videocamcorder) in onderverdeling 8525 80 91.
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1249/2011
Omschrijving
Indeling
(GN-code)
Motivering
(1)
(2)
(3)
Een draagbaar, op batterijen werkend apparaat voor het opnemen en vastleggen van videobeelden, met afmetingen van ongeveer 10 × 5,5 × 2 cm (zogenoemde zakformaat-videorecorder), bestaande uit:
 een cameralens en een digitale zoom,
 een microfoon,
 een luidspreker,
 een scherm met vloeibare kristallen (LCD) met een beeldschermdiagonaal van ongeveer 5 cm (2 inches),
 een microprocessor,
 een geheugen van 2 GB, en
 USB- en AV-interfaces.
Het apparaat kan alleen videobestanden vastleggen en opnemen in MPEG4-AVI formaat. Videobeelden worden opgenomen met een resolutie van 640 × 480 pixels bij 30 beelden per seconde gedurende maximaal 2 uur.
De met het apparaat opgenomen videobeelden kunnen worden overgebracht naar een automatische gegevensverwerkende machine via de USB-interface, zonder wijziging van het formaat van de videobestanden, ofwel naar een digitale videorecorder, een monitor of een televisietoestel, via de AV-interface.
Videobestanden kunnen van een automatische gegevensverwerkende machine naar het apparaat worden overgebracht via de USB-interface.
8525 80 99
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 8525, 8525 80 en 8525 80 99.
Omdat het apparaat alleen videobeelden kan opnemen, is indeling als een digitale camera onder GN-code 8525 80 30 uitgesloten. Gezien zijn kenmerken is het apparaat een videocamera-opnametoestel.
Omdat het apparaat videobestanden kan opnemen van andere bronnen dan de ingebouwde televisiecamera, is indeling onder GN-code 8525 80 91 als videocamera-opnametoestellen enkel voorzien van een opnamemogelijkheid van het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid, uitgesloten.
Het moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 8525 80 99 als andere videocamera-opnametoestellen.

5.Overwegingen van de rechtbank

De rechtbank heeft ten aanzien van het geschil, voor zover van belang, het volgende overwogen:
“5.1. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen zoals deze in de tekst van de post zijn omschreven. De door de Commissie vastgestelde toelichtingen op de GN en de in het kader van de Werelddouaneorganisatie uitgewerkte toelichtingen op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: GS) zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten.
Voorts kan volgens de rechtspraak van het HvJ de bestemming van het product een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product. De inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie onder meer de arresten van 4 maart 2004, Krings, C-130/02, Jurispr. Blz I-2121, punt 28, en van 17 maart 2005 Ikegami, C-467/03, Jurispr. Blz. I-2389).
5.2.
Eiseres onderbouwt haar stelling door te wijzen op de optische zoom, waarover volgens de GN-toelichting videocamera’s altijd beschikken. Eiseres wijst daarbij ook op de uitspraak van het Finanzgericht te Düsseldorf nr. 4 K 1922/09 Z, EU van 9 december 2009. Met uitzondering van model [type 2] beschikken de onder 2.1 en 2.4 genoemde goederen (hierna: de camera’s) niet over een optische zoom. Voorts wijst eiseres op de omstandigheid dat de camera’s niet in staat zijn, gebruikmakend van de maximale opslagcapaciteit, om 30 of meer minuten video in één opname op te nemen met een resolutie van 800 × 600 pixels (of hoger) bij 23 beelden per seconde (of hoger). Volgens de GN-toelichting zijn zij dan uitgesloten van de mogelijkheid om als digitale videocamera te worden ingedeeld. De omstandigheid dat het interne geheugen kan worden uitgebreid met een extern geheugen (SD-kaart), waardoor het wel mogelijk is bedoelde opname te maken, moet gelet op het arrest van het Hof van Justitie van de EU (HvJ) van 27 september 2007 in de gevoegde zaken C-208/06 en C-209/06 buiten beschouwing worden gelaten, omdat het een aanpassing na de invoer betreft die op het moment van invoer niet in aanmerking mag worden genomen. De externe geheugenkaart wordt niet bij de camera’s meegeleverd. De camera’s beschikken voorts niet over de mogelijkheid om tijdens het nemen van foto’s geluid op te nemen. De camera’s beschikken daarmee niet over een voor een videocamera gebruikelijke functionaliteit. Eiseres voert voor haar subsidiaire standpunt aan dat de camera’s niet in staat zijn om van externe bronnen beelden en geluiden op te nemen. De aanwezigheid van een USB-aansluiting betekent niet dat op een andere wijze dan door de lens videofilmpjes kunnen worden opgenomen. Het is slechts mogelijk bestanden, waaronder die met videobeelden, over te nemen en in voorkomend geval weer te geven/af te spelen.
5.3.
Verweerder voert aan dat de uiterlijke verschijningsvorm die van een videocamera is. Het is met deze camera’s gezien de vorm en de wijze van vasthouden lastiger om foto’s te maken dan met een gebruikelijk type fotocamera. De gebruiksaanwijzing spreekt ook over de camera’s als: “compact camcorder with high definition recording” en als: “digital camcorder”. Ze worden als zodanig aan de consument aangeprezen. Het bestemmingscriterium bij de indeling van goederen is hier van toepassing. In dit verband moet ook rekening worden gehouden met wat voor de consument hoofd- en bijzaak is (zie HvJ van 14 april 2011 zaken C-288/09 en C-289/09, punten 77, 78 en 79). De camera’s zijn in staat, gebruikmakend van de maximale opslagcapaciteit, om 30 of meer minuten video in één opname op te nemen met een resolutie van 800 × 600 pixels (of hoger) bij 23 beelden per seconde (of hoger). Dat hiervoor gebruik moet worden gemaakt van een externe geheugenkaart is niet van belang. De door eiseres aangevoerde jurisprudentie van het HvJ is hier niet van toepassing. De [type 2] beschikt over een optische zoom. De ander camera’s niet. Ze beschikken wel over een digitale zoomfunctie. Verweerder wijst op de aard van de toelichting als zijnde zwaarwegend, maar niet wettelijk bepalend en acht het criterium van de opnameduur doorslaggevend. Tegen de uitspraak van het door eiseres genoemde Finanzgericht is geen hoger beroep ingesteld, omdat in die zaak ook niet was voldaan aan de eis van de opnameduur. Verweerder stelt dat de camera’s moeten worden ingedeeld onder onderverdeling 8525 80 99, omdat zij niet enkel zijn voorzien van een opnamemogelijkheid van het door de camera’s geregistreerde beeld en geluid, maar daarnaast beschikken over een USB-aansluiting, waarmee videobestanden niet alleen van de camera naar de pc kunnen worden verplaatst, maar ook omgekeerd van een pc naar de camera. Door de mogelijkheid van dit verplaatsen van bestanden van een pc naar de camera’s voldoen de camera’s voor wat betreft de indeling in de GN niet meer aan de bewoording van onderverdeling 8525 80 91, want daar wordt gesproken van enkel voorzien van een opnamemogelijkheid van het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid. Het verplaatsen of kopiëren van videodatabestanden van de pc naar de camera’s is een opnamemogelijkheid anders dan via de lens van de camera’s, en voorts volgt uit de bewoording van de onderverdeling dat de camera’s niet over andere mogelijkheden mogen beschikken. Verweerder verwijst hiervoor tevens naar de uitvoeringsverordening (EU) nr. 1249/2011 van de Commissie van 29 november 2011, Pb. L 319 van 2 december 2011 (hierna: de verordening), waarin een soortgelijk apparaat wordt ingedeeld onder de GN-code 8525 80 99.
5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat de camera’s meerdere functies hebben en dat de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex, de digitale fotocamera of de digitale videocamera-opnametoestel is. De rechtbank heeft geen reden hieraan te twijfelen en volgt partijen hierin.
5.5.
De camera’s zijn niet aan te merken als digitale fotocamera’s als bedoeld bij GN-code 8525 80 30. Uit de GN-toelichting bij deze onderverdeling blijkt dat zij meestal het ontwerp hebben van een traditionele fotocamera en geen inklapbare zoeker hebben. De camera’s voldoen hieraan niet. Ze hebben het uiterlijk van een videocamera en worden aan de consument niet als digitale fotocamera’s aangeprezen, maar als digitale camcorders. Afgezien van de [type 2] hebben de camera’s geen optische zoom. De stelling van eiseres dat volgens de GN-toelichting videocamera’s altijd beschikken over een optische zoom en indien zij deze niet hebben de camera’s ingedeeld moeten worden als digitale fotocamera’s, volgt de rechtbank niet. De zinsnede waarop eiseres doelt, dient volgens de rechtbank zo te worden begrepen dat het bij digitale videocamera’s met optische zoom niet zozeer gaat om de aanwezigheid daarvan, maar om de mogelijkheid dat de zoomfunctie tijdens de video-opname kan worden gebruikt. De rechtbank hecht daarom meer waarde aan de dwingende uitsluiting in de toelichting met betrekking tot het criterium van de opnameduur. De camera’s zijn alle in staat, gebruikmakend van de maximale opslagcapaciteit, om 30 of meer minuten video in één opname op te nemen met een resolutie van 800 × 600 pixels (of hoger) bij 23 beelden per seconde (of hoger). Dat daarbij gebruik moet worden gemaakt van een extern geheugen (SD-kaart) acht de rechtbank niet van belang. Anders dan eiseres meent is het arrest van het HvJ van 27 september 2007 in de gevoegde zaken C-208/06 en C-209/06 hier niet van toepassing. De in die zaken door het HvJ opgevoerde criteria zijn hier niet van toepassing, omdat het niet een aanpassing na de invoer van de camera’s betreft met betrekking tot een functie die ten tijde van de invoer niet aanwezig was. De camera’s hebben er na de invoer geen functie bij gekregen. Het plaatsen van de SD-kaart is niet gelijk aan het toevoegen van extern materiaal om de functie te activeren, omdat de functie bij de invoer reeds aanwezig is en daarna niet geactiveerd behoeft te worden. De uitspraak van het Finanzgericht te Düsseldorf nr. 4 K 1922/09 Z, EU van 9 december 2009 brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel, omdat de feiten in die zaak verschillen, met name voor wat betreft de opnameduur, van die in de onderhavige. Ook de casus in de uitspraak van genoemd Finanzgericht nr. 4 K 1294/12 Z, EU van 22 augustus 2012 is niet vergelijkbaar met de onderhavige zaken, omdat de daarin bedoelde camera bij het gebruik van de digitale zoomfunctie dermate slechte beelden aflevert dat deze op zijn minst weinig bruikbaar zijn (punt 31). Daarvan is voor de onderhavige camera’s geen sprake omdat die, zo is door verweerder onweersproken gesteld, ook bij gebruikmaking van de maximale digitale zoom aan de kwaliteitseis ‘800 × 600 pixels (of hoger) bij 23 beelden per seconde (of hoger)’ blijft voldoen.
5.6.
De rechtbank volgt het subsidiaire standpunt van eiseres. De camera’s moeten worden ingedeeld als videocamera-opnametoestellen enkel voorzien van een opnamemogelijkheid van het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid van GN-code 8525 80 91.
Uit de toelichting op onderverdeling 8525 80 99 volgt dat indeling hieronder moet volgen indien niet alleen door de camera geregistreerde beelden en geluid kunnen worden opgenomen, maar ook signalen van externe bronnen, bijvoorbeeld dvd-spelers, automatische gegevensverwerkende apparaten of televisieontvangtoestellen. Uit deze tekst volgt dat het moet gaan om signalen van externe bronnen die op de camcorder moeten kunnen worden opgenomen. De aldus opgenomen beelden, zo vermeldt de tekst van de toelichting, kunnen met een extern televisieontvangtoestel of beeldscherm worden weergegeven. Uit deze zinsnede blijkt dat het moet gaan om - via een externe bron - opgenomen beelden. Uit de gekozen bewoording van de toelichtingen, met name het gebruik van de woorden: “opgenomen”, “signalen” en “aldus opgenomen beelden”, concludeert de rechtbank dat, gelijk het geval is met door de lens van de camcorder opgenomen beelden, het bij signalen van externe bronnen ook moet gaan om het opnemen van beelden. Ook de nationale toelichting wijst in dezelfde richting, daar waar de bewoordingen “vastleggen van beelden” worden gebruikt in de zinsnede waarin wordt toegelicht dat videocamera’s die zijn uitgerust om ook beelden vast te leggen anders dan door de lens onder onderverdeling 8525 80 99 moeten worden ingedeeld. Uit de gekozen bewoordingen in de toelichtingen blijkt dat bij indeling in de in geschil zijnde onderverdelingen het alleen van belang is of de camera’s al dan niet beschikken over de mogelijkheid om beelden van externe bronnen op te nemen. Voor de stelling van verweerder dat het niet alleen gaat om het opnemen van beelden, maar ook om andere mogelijkheden, zoals het kopiëren van bestanden, is in de toelichtingen geen steun te vinden, zulks te meer niet nu de begrippen “opnemen” en “verplaatsen of kopiëren” in het spraakgebruik verschillende betekenissen hebben. Ook in de GS-toelichting op post 8525 worden beide begrippen onderscheiden. Deze toelichting vermeldt ten aanzien van het opnemen van beelden het volgende:
“De camera’s van deze post nemen beelden op door de beelden te fixeren op een lichtgevoelige inrichting zoals een complementaire metaaloxide halfgeleider (CMOS-technologie) of een ladings-gekoppeld element (CCD). De lichtgevoelige inrichting stuurt een elektrische representatie van de beelden, die vervolgens wordt omgezet in een analoge of digitale opname van de beelden.”
en ten aanzien van het overbrengen van bestanden het volgende:
“Sommige digitale fototoestellen en videocamera-opnametoestellen hebben ingangen zodat zij intern analoge of digitale beeldbestanden kunnen opslaan afkomstig van zulke externe machines.”
Het kunnen opslaan van analoge of digitale beeldbestanden komt in de GN-toelichtingen op de onderverdelingen 8525 80 90 en 8525 80 99 of in de nationale toelichting op onderverdeling 8525 80 91 niet voor en speelt in deze toelichtingen geen enkele rol. Enkel het onderscheid of videocamera’s in staat zijn al dan niet beelden anders dan door de lens op te nemen is blijkens de toelichtingen bepalend voor de indeling. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn stelling.
5.7.
Hierboven heeft de rechtbank vastgesteld dat ook bij het opnemen via een externe bron het moet gaan om het opnemen van beelden gelijk het geval is bij het opnemen via de lens van de camera’s. Het gaat er derhalve om wat onder ‘opnemen’ en onder ‘beelden’ moet worden verstaan.
Opnemen
Uit de boven onder 5.6 in de GS-toelichting genoemde eigenschap van het opnemen van beelden via de lens volgt dat dit ‘real time’ gebeurt, dat wil zeggen dat de duur van de opname van de scene altijd even lang is als de gebeurtenis die wordt opgenomen. Hieruit concludeert de rechtbank dat deze eigenschap ook geldt voor het opnemen van beelden via een externe bron op de camera’s. Nu verweerder niet dan wel onvoldoende heeft bestreden dat het verplaatsen of kopiëren van beeldbestanden van een pc naar de camera’s via de USB-aansluiting niet ‘real time’ gebeurt, immers dit verplaatsen of kopiëren gaat met aanzienlijk hogere snelheid, kan bij het verplaatsen of kopiëren van beeldbestanden van pc naar de camera’s niet gesproken worden van ‘opnemen’.
Beelden
De rechtbank is van oordeel dat bij het verplaatsen of kopiëren van beeldbestanden van de pc naar de camera’s geen sprake is van beelden, zoals deze door de lens en de achterliggende lichtgevoelige chip van de camera’s worden waargenomen, maar van beeldbestanden, die gecodeerde videodata bevatten. Beelden zijn geen gecodeerde videodatabestanden, immers door eiseres is ter zitting bevestigd en door verweerder niet dan wel onvoldoende bestreden, dat, nadat de via de lens en lichtgevoelige chip in het werkgeheugen van de camera’s opgenomen beelden aldaar zijn gecodeerd en gecomprimeerd een videodatabestand ontstaat, dat wordt opgeslagen in het interne geheugen van de camera’s. Vanuit dit videodatabestand kunnen met behulp van een decoder (de codec) de gecodeerde data weer zoveel mogelijk getrouw worden berekend tot de eerder opgenomen beelden.
Bij het overbrengen van (beeld)bestanden van bijvoorbeeld een computer naar de camera (via de USB-aansluiting) wordt niet gesproken van het “opnemen van beelden”.
Uit wat de rechtbank hierboven over de begrippen ‘opnemen’ en ‘beelden’ heeft overwogen volgt dat het verplaatsen of kopiëren van de pc van een videodatabestand naar de camera’s niet hetzelfde is als het opnemen van beelden via een externe bron.
5.8.
Nu eiseres ter zitting heeft verklaard dat de camera’s niet beschikken over de mogelijkheid ‘real time’ beelden op te nemen van een externe bron op de camera’s in bovengenoemde zin en verweerder deze verklaring niet dan wel onvoldoende heeft bestreden, volgt mede gezien hetgeen de rechtbank voorts onder 5.5, 5.6 en 5.7 heeft overwogen, dat de camera’s moeten worden ingedeeld onder de GN-code 8525 80 91. De rechtbank vindt steun voor haar opvatting in de uitspraak van het Finanzgericht te Hamburg, Duitsland van 19 april 2011 (nr. 4 K 289/09). In de punten 24 tot 28 overweegt het Finanzgericht als volgt: [
Hof: r.o. 24 tot en met 28]
Gelijk het geval dat bij de Duitse rechter voorlag, kunnen de onderhavige camera’s, wanneer zij via de USB-uitgang zijn aangesloten op de pc, zelf niet actief een opname aansturen.
5.9.
De door verweerder aangevoerde, onder 4 vermelde verordening betrekt de rechtbank niet bij haar oordeel, aangezien de in deze verordening genoemde goederen niet identiek of soortgelijk zijn aan de onderhavige. Anders dan de onderhavige camera’s, beschikken de in de verordening genoemde goederen niet over een USB-aansluiting. Bovendien wordt in de verordening met betrekking tot de goederen ook de functionaliteit van het opslaan van beeldbestanden niet vermeld. Toepassing van deze verordening, ook naar analogie, is daarom niet aan de orde.
5.10.
Uit het vorenstaande volgt dat het gelijk met betrekking tot haar subsidiaire stelling, aan eiseres is. De onderhavige camera’s zijn enkel voorzien van een opnamemogelijkheid van het door de lens van de camera’s geregistreerde beeld en geluid en moeten worden ingedeeld onder de GN-code 8525 80 91. De beroepen zijn gegrond.”

6.Beoordeling van het geschil

Digitaal fototoestel of videocamera-opnametoestel
6.1.
Het Hof stelt voorop dat goederen dienen te worden ingedeeld naar hun hoofdfunctie (HvJ EU 11 juni 2015, C-58/14, Amazon EU Sàrl, punt 23 en 25). Zulks volgt voor de onderwerpelijke toestellen bovendien uitdrukkelijk uit aantekening 3 op afdeling XVI van de gecombineerde nomenclatuur (GN). Bij de bepaling van de hoofdfunctie kan de bestemming een objectief indelingscriterium zijn, waarbij rekening moet worden gehouden met wat voor de consument hoofd- en bijzaak is (vgl. HvJ EU 14 april 2011, British Sky Broadcasting Group plc (C-288/09) en Pace plc (C-289/09), punt 76 en 77, hierna: arrest British Sky).
6.2.
De toestellen hebben het uiterlijk van een videocamera en worden aan de consument aangeprezen als digitale camcorders. Gelet op de vormgeving en de daaruit voortvloeiende wijze van vasthouden zijn de toestellen naar ’s Hofs oordeel minder geschikt voor het maken van foto’s dan traditioneel vormgegeven fotocamera’s.
6.3.
Vast staat voorts dat de toestellen voldoen aan het criterium genoemd in de GN-toelichting op de onderverdelingen 8030, 8091 en 8099 van post 8525, inhoudende dat zij in staat zijn om 30 of meer minuten video in één opname op te nemen met een resolutie van 800 x 600 pixels (of hoger) bij 23 beelden per seconde (of hoger). Hieraan doet niet af dat, om aan deze voorwaarden te voldoen, plaatsing van een zogenoemde geheugenkaart noodzakelijk is, die bij invoer niet aanwezig is, aangezien de goederen zijn ingericht voor plaatsing van zo’n geheugenkaart, en voorts de mogelijkheid om aan deze voorwaarden te voldoen functioneel en materieel reeds aanwezig is. Derhalve is geen sprake van een materiële wijziging van de goederen om die functie te activeren, als bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie EU van 27 september 2007 in de gevoegde zaken C-208/06 en C-209/06, Medion AG en Canon Deutschland GmbH, punt 43). Uit voormeld arrest British Sky, punt 73, leidt het Hof af dat het de Europese Commissie is toegestaan om een dergelijk kwantitatief onderscheidingscriterium op te nemen in de GN-toelichting.
6.4.
Gelet op het vorenoverwogene is de hoofdfunctie van de toestellen die van videocamera-opnametoestel. De toestellen kunnen reeds daarom niet worden aangemerkt als digitale fototoestellen van GN-onderverdeling 8525 80 30.
6.5.
De omstandigheid dat de toestellen (met uitzondering van de [type 2] ), in afwijking van de bewoordingen van de GN-toelichting op de onderverdelingen 8525 80 91 en 8525 80 99, niet beschikken over een optische zoomfunctie, staat niet aan voormeld oordeel in de weg. Zulks volgt uit het arrest van het Hof van Justitie EU van 5 maart 2015 in zaak C-178/14 (Vario Tek GmbH), waarin dit Hof, voorzover hier van belang het volgende heeft geoordeeld:
“De gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, in de versie van verordening (EU) nr. 1006/2011 van de Commissie van 27 september 2011, moet aldus worden uitgelegd dat de omstandigheid dat in sportbrillen ingebouwde videocamera’s zoals in het hoofdgeding aan de orde niet over een „optische zoomfunctie” beschikken, er niet aan in de weg staat dat deze brillen worden ingedeeld in de onderverdelingen 8525 80 91 en 8525 80 99 van deze nomenclatuur.”
Onderverdeling 8525 80 91 of 8525 80 99
6.6.
In zijn onder 5.5 genoemde arrest Vario Tek GmbH heeft het Hof van Justitie tevens het volgende geoordeeld:
“De gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij verordening nr. 2658/87, in de versie van verordening nr. 1006/2011, moet aldus worden uitgelegd dat de omstandigheid dat in sportbrillen ingebouwde videocamera’s zoals in het hoofdgeding aan de orde de mogelijkheid bieden om video- of audiobestanden afkomstig van een externe bron vast te leggen en op te slaan op een verwijderbare gegevensdrager, eraan in de weg staat dat zij worden ingedeeld in onderverdeling 8525 80 91 van deze nomenclatuur, indien dit vastleggen autonoom en onafhankelijk van externe hardware of software kan plaatsvinden.”
6.7.
Hieruit volgt dat, anders dan de inspecteur heeft betoogd, de mogelijkheid om met behulp van een computer via de USB-aansluiting video-bestanden te kopiëren van het geheugen van de desbetreffende computer naar het geheugen van een videocamera, niet kan worden gekwalificeerd als “opnamemogelijkheid” van de videocamera als genoemd in GN-onderverdeling 8525 80 91. Het kopiëren van videobestanden geschiedt immers door de aan de videocamera gekoppelde computer, met behulp van de op die computer geïnstalleerde software. De videocamera is daarbij passief, zodat van een autonome vastlegging door de videocamera geen sprake is. Indeling dient reeds daarom te geschieden in GN-onderverdeling 8525 80 91.
6.8.
Indelingsverordening (EU) 1249/2011 van 29 november 2011 alsmede de overige door de inspecteur genoemde uitvoeringsverordeningen van latere datum kunnen aan dit oordeel niet afdoen, reeds omdat deze verordeningen, gelet op de datum van inwerkingtreding, in dit geding betekenis missen.
Slotsom
6.9.
De slotsom is dat zowel de hoger beroepen als het incidentele hoger beroep ongegrond is, zodat de uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd.

7.Kosten

Het Hof acht termen aanwezig voor een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
De voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn opgenomen in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit). Voor het onderhavige geval zijn dat de in onderdeel a vermelde kosten van door een derde beroepsmatige verleende bijstand. Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Besluit stelt het Hof het bedrag van deze kosten overeenkomstig het in de bijlage bij het Besluit opgenomen tarief op: 2,5 (hogerberoepschrift, verschijnen ter zitting van het Hof en schriftelijke inlichtingen) x € 490 x 1,5 (wegingsfactor) = € 1.837,50.
Dit bedrag wordt door het Hof gelijkelijk verdeeld over de onderhavige hoger beroepen en het gelijktijdig behandelde hoger beroep met nummer 13/00133, die door het Hof worden aangemerkt als samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

8.Beslissing

Het Hof:
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van belanghebbende tot een bedrag van € 918,75;
- bepaalt dat van de inspecteur een griffierecht wordt geheven van € 466.
De uitspraak is gedaan door mrs. A. Bijlsma, voorzitter, B.A. van Brummelen en G.D. van Norden, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van mr. S.K. Grando als griffier. De beslissing is op 29 oktober 2015 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.