In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van de WOZ-waarde van een woning in Amstelveen. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning voor het belastingjaar 2012 vastgesteld op € 328.000, wat door de belanghebbende werd betwist. De rechtbank had eerder het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard, de WOZ-beschikking vernietigd en de heffingsambtenaar veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 60,- voor het niet tijdig beslissen op het bezwaar. In hoger beroep heeft het Hof geoordeeld dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet te hoog heeft vastgesteld en dat de rechtbank ten onrechte de heffingsambtenaar had veroordeeld tot het betalen van een dwangsom. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank op dit punt vernietigd, terwijl het hoger beroep van de belanghebbende ongegrond werd verklaard. De uitspraak van het Hof benadrukt de verantwoordelijkheden van de heffingsambtenaar bij het vaststellen van de WOZ-waarde en de voorwaarden waaronder een dwangsom kan worden opgelegd.