Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
verklaring van [geïntimeerde]: Op 25 juli 2009 zag [geïntimeerde] dat verdachte met een lege tas de winkel in liep en dat verdachte vervolgens verschillende goederen in zijn tas deed. Hij zag dat verdachte richting de kassa liep en zonder te betalen met de goederen in de tas de kassa voorbij liep. Na de kassa heeft [geïntimeerde] verdachte aangesproken en hem medegedeeld dat hij was aangehouden. Verdachte gooide hierop de tas weg en wilde weglopen. [geïntimeerde] heeft de verdachte vastgepakt. Op een gegeven moment hield [geïntimeerde] verdachte iets minder stevig vast. Hij voelde toen ineens heel veel pijn in zijn linkerhand. Ook hoorde hij een krak in zijn linkerhand. Hij zag dat verdachte zijn linkerhand vastpakte. Hij voelde heel veel pijn in zijn hand. In de tussentijd was de bedrijfsleider, [A] , bij hen gekomen. Toen [A] verdachte vastpakte, pakte verdachte hem bij de haren en begon hieraan te trekken.
verklaring van getuige [B]: Zij heeft gezien dat er een man zonder te betalen langs haar kassa liep met een volle boodschappentas. Vervolgens zag zij dat [geïntimeerde] naar de man toeliep en hem tegen wilde houden. Ze zag dat de man meteen moeilijk deed. Ze zag dat [geïntimeerde] de man vastpakte en hem vroeg om mee naar binnen te gaan. Dat wilde de man niet en hij begon om zich heen te slaan.