Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
“Toen loodgieter moest werken viel mij op dat het een atelier was en geen woning. Daarna bleek dat hij deel woning afstaat aan [B] . In eerste instantie sloeg ik hier niet veel acht op. Naderhand bleek de situatie zo te zijn zoals die nu is.”Deze opmerkingen wijken naar het oordeel van het hof niet wezenlijk af van wat [X] BV onder 28 van haar memorie van grieven heeft gesteld. Uit dit een en ander valt echter niet af te leiden dat [X] al sedert 2008 ervan op de hoogte was, of moet zijn geweest, dat [geïntimeerde] op permanente basis zijn slaapkamer aan [B] in gebruik had gegeven.
als [geïntimeerde] op de woning is delen zij hun beider woonruimten, en slapen zij zelfs in hetzelfde bed in de woning van [geïntimeerde]” (memorie van antwoord onder 30), ligt nog niet in de rede dat [B] ook van de slaapkamer van [geïntimeerde] gebruik maakt wanneer hij niet in Amsterdam is.