In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, die al jarenlang als klokkenluider tegen de overheid optreedt, werd beschuldigd van het bedreigen van een kantonrechter. De bedreiging vond plaats in de periode van 1 september 2011 tot en met 12 oktober 2011, waarbij de verdachte de kantonrechter dreigde met de dood om zo een eerlijke rechtsgang in zijn zaak af te dwingen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de bedreiging schriftelijk heeft geuit en dat de inhoud van de brief voldoende was om bij de kantonrechter vrees te wekken voor zijn leven.
De verdediging voerde aan dat de verdachte niet strafbaar was vanwege psychische overmacht, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat de gedragingen van de verdachte, hoewel beïnvloed door zijn langdurige strijd met de overheid, niet zodanig waren dat er sprake was van een van buiten komende drang. De verdachte werd in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht, maar dit leidde niet tot een vrijspraak.
De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een werkstraf, maar het hof kwam tot de conclusie dat een gevangenisstraf van 34 dagen, met aftrek van voorarrest, een passende sanctie was. Het hof benadrukte de ernst van de bedreiging, vooral omdat deze was gericht tegen een gezagsdrager die een publieke taak vervult. De verdachte had met zijn handelen niet alleen de kantonrechter bedreigd, maar ook de rechtsstaat ondermijnd. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 34 dagen, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht.