ECLI:NL:GHAMS:2015:4130
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over niet-tijdige betaling griffierecht en toepassing hardheidsclausule
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 29 oktober 2014 was gewezen. De appellant heeft het griffierecht op 20 maart 2015 betaald, maar dit was te laat, aangezien de uiterste betaaldatum 17 maart 2015 was. De memorie van grieven van appellant werd geweigerd vanwege deze te late betaling. Appellant heeft een beroep gedaan op de hardheidsclausule van artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat hij stelde dat de vertraging in de betaling het gevolg was van problemen met de post en een verkeerde notering van de uiterste betaaldatum door zijn advocaat. Het hof heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden die tot de te late betaling hebben geleid, in de risicosfeer van appellant liggen. Desondanks heeft het hof besloten de hardheidsclausule toe te passen en geen ontslag van instantie te verlenen aan de geïntimeerde. Het hof heeft overwogen dat het belang van toegang tot de rechter zwaarder weegt dan de strikte naleving van de betalingstermijn, vooral omdat het griffierecht kort na de uiterste datum alsnog is betaald. Het hof heeft de memorie van grieven van appellant alsnog geaccepteerd en de zaak verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord door de geïntimeerde.