Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2],
[geïntimeerde sub 3],
[geïntimeerde sub 4],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een herroeping van een eerder arrest door het Gerechtshof Amsterdam. Op 16 juni 2015 heeft het hof een tussenarrest gewezen in een incident, waarin het hof verwees naar de noodzaak van bewijsstukken in de procedure. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.F.A. de Voldere, heeft bezwaar gemaakt tegen het toekennen van bewijskracht aan stukken die door de geïntimeerden zijn ingediend, maar waarvan de appellant de inhoud niet kent. De appellant stelt dat hij in zijn verdediging is geschaad omdat de stukken niet in het geding zijn gebracht, wat volgens hem in strijd is met artikel 85 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het hof heeft besloten dat de geïntimeerden de relevante stukken moeten overleggen, zodat de appellant zich kan verweren tegen de stellingen van de geïntimeerden. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling en de rol van de zaak is vastgesteld op 20 oktober 2015. Het arrest is openbaar uitgesproken op 6 oktober 2015 door de meervoudige kamer van het hof.