Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. T.S. Jansente Amsterdam,
mr. R.W. La Grote Alphen aan de Rijn .
1.Het geding in hoger beroep
2.Verdere beoordeling
Van [O.]was opleider bij MCN. Hij heeft weliswaar verklaard dat hij de financieringsaanvraag voor [T.] heeft gedaan, maar ook dat de gebiedstoedeling niet zijn verantwoording was en dat hij niet betrokken was bij de opstelling van de franchiseovereenkomst met [T.] .
[W.]was algemeen directeur van MCN. Hij heeft verklaard dat er aanvankelijk één Multicopyvestiging in Rotterdam was, waarbij het hele gebied Rotterdam hoorde. Omdat de ondernemer niet het hele gebied kon bewerken is er een verdeling gemaakt. Op die manier is een gebied vrijgekomen dat aan de franchisenemer Aantjes is toegekend. Nadat die failliet was gegaan kon [T.] dat gebied kon overnemen. Over de aangrenzende gebieden kon MCN niet beschikken, omdat die al aan andere franchisenemers waren toegekend.
[A.]was werkzaam op het hoofdkantoor van ABN Amro in Amsterdam. Hij toetste de financieringsaanvragen van de franchisenemers van MCN. Hij heeft op een vraag over de op financieringsaanvraag van [T.] geplaatste de postcodes en over de daarbij gevoegde kaart, verklaard dat hij zich het een noch het ander kan herinneren en dat als er enige discrepantie zou zijn geweest het de taak was van het lokale kantoor om dat te toetsen.
[G.]was relatiemanager van het kantoor van ABN Amro aan de Blaak in Rotterdam. Zij was voor [T.] het gezicht van ABN Amro en voerde met hem gesprekken over betalingsverkeer en kredietfaciliteiten. Omtrent het probandum heeft zij niet concreets verteld, omdat zij zich daarover eigenlijk niets meer kan herinneren.
[H.]was in dienst van MCN en als marketingmanager betrokken bij de plannen voor nieuwe vestigingen. Hij is volgens zijn verklaring mogelijkerwijs betrokken geweest bij de vestiging in Rotterdam Noordwest, maar kan zich dat niet goed herinnering. Zijn herinnering gaat vooral over het geschil dat er is ontstaan met [T.] ten aanzien van de vestiging Schiedam. Of de vermelding van postcodegebieden in de financieringsaanvraag betekent dat deze aan [T.] zijn toebedeeld, weet hij niet.
[T.]heeft verklaard dat hij het rayon Noordwest niet van Aantjes heeft overgenomen, maar met MCN daarover heeft onderhandeld. Bij de toekenning van dat rayon is niet gesproken aan de hand van een kaart en ook niet over postcodes, maar aan de hand van namen zoals Zestienhoven, Spaanse polder en Hillegersberg. Voor hem was alleen de marktpotentie van belang, daarom worden in zijn faxbericht van 21 juni 1994 ook geen postcodes genoemd. Volgens [T.] heeft Van [O.] tegen hem gezegd dat de marktpotentie van het rayon Noordwest 22 miljoen gulden was, zodat een jaaromzet van ongeveer ƒ 580.000,-- kon worden gerealiseerd. Pas bij de financieringsaanvraag is wat was besproken omgezet in drie postcodes.
[N.]is in 1994, iets later dan [T.] , eigenaar geworden van de Multicopyvestiging Schiedam. Hij is niet op de hoogte van de onderhandelingen tussen MCN en [T.] . Hij verklaart dat aan hem de postcodegebieden 3100 tot en met 3145 (met uitzondering van 3125) zijn toegekend.
[B.]is eigenaar van de Multicopyvestiging Rotterdam Centrum, die zij van haar vader heeft overgenomen. Zij verklaart dat de indeling van gebieden aan de hand van postcodes is gedaan en dat de postcodegebieden 3043, 3044, 3046, 3047 en wellicht ook 3045 van [T.] zijn.