Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
7oktober 2010 als datum noemt waarop de verjaringstermijn een aanvang heeft genomen. Het hof zal er dan ook vanuit gaan dat de verjaringstermijn op 7 oktober 2010 is aangevangen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin zijn vorderingen tegen [geïntimeerde] zijn afgewezen. [appellant] had een vordering ingesteld wegens gebreken in het opgeleverde werk, specifiek de installatie van vloerverwarming en een ondervloer. De kantonrechter had vastgesteld dat de vordering was verjaard, maar [appellant] betwistte dit en stelde dat de verjaring was gestuit door een brief van zijn gemachtigde. Het hof oordeelt dat de verjaringstermijn is aangevangen op 7 oktober 2010, de datum waarop een rapport van de fabrikant van de ondervloer is uitgebracht. Het hof concludeert dat de brief van 17 februari 2012, waarin [appellant] zijn rechten voorbehoudt, moet worden aangemerkt als een stuitingshandeling. Hierdoor is de vordering niet verjaard. Het hof heeft besloten dat er een comparitie van partijen moet plaatsvinden om nadere informatie te verkrijgen over de aansprakelijkheid van [geïntimeerde] voor de schade die [appellant] heeft geleden. De comparitie zal ook worden benut om te proberen een schikking te bereiken. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.