ECLI:NL:GHAMS:2015:408
Gerechtshof Amsterdam
- Verwijzing na Hoge Raad
- H.E. Kostense
- J. den Boer
- D. Hund
- Rechtspraak.nl
Herinvesteringsreserve en het tijdstip van belangenwijziging in vennootschapsbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, staat de herinvesteringsreserve (HIR) centraal in het kader van de vennootschapsbelasting. De belanghebbende, aangeduid als [X bv], heeft een herinvesteringsreserve gevormd naar aanleiding van de verkoop van onroerende zaken in 2007. De inspecteur van de Belastingdienst heeft de HIR in 2008 aan de winst van belanghebbende toegevoegd, wat leidde tot een geschil over het tijdstip van de belangenwijziging en de herinvestering. De Hoge Raad had eerder de zaak verwezen naar het Gerechtshof na een cassatieberoep van de staatssecretaris van Financiën en een incidenteel beroep van belanghebbende. Het Hof heeft vastgesteld dat de belangenwijziging heeft plaatsgevonden vóór de herinvestering, die op 18 december 2008 heeft plaatsgevonden. Het Hof oordeelt dat de HIR niet op grond van artikel 12a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 aan de winst moet worden toegevoegd, omdat de herinvestering voorafging aan de wijziging van het belang. Het Hof heeft ook het beroep op fraus legis verworpen, omdat de doel en strekking van de wet niet worden miskend door de HIR niet aan de winst toe te voegen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en het Hof heeft geoordeeld dat de inspecteur geen recht heeft op een proceskostenvergoeding.