In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1972, was beschuldigd van diefstal in vereniging van meerdere flesjes parfum, toebehorende aan Douglas, gepleegd op 28 mei 2014 te Heerhugowaard. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep dezelfde straf.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 16 september 2015 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging. De raadsman voerde aan dat de camerabeelden, die cruciaal waren voor de herkenning van de verdachte, niet meer beschikbaar waren. Hij stelde dat de verdachte vrijgesproken moest worden, omdat er geen bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk de diefstal had gepleegd. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verklaringen van de verbalisanten voldoende bewijs boden voor de herkenning van de verdachte op de camerabeelden.
Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de diefstal, maar sprak hem vrij van andere ten laste gelegde feiten. De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof legde een gevangenisstraf van één maand op, met aftrek van voorarrest. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de overlast die winkeldiefstallen veroorzaken voor bedrijven. De beslissing van het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot de eerder genoemde straf.