Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
appellante,
1.[geïntimeerde sub 1] ,
geïntimeerden,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
€ 60.000,-- voor hun rekening zullen nemen en dat de overige kosten van het cascowerk (dak, gevel, kozijnen, inclusief kozijnen voor de kelderbak, exclusief dakterras) door [geïntimeerden] en Buro Amsterdam ieder voor de helft zullen worden betaald.
Nog niets. [A][Betonhoeve - hof]
is aan het uitwerken. Niets zonder overleg met jullie!"
'Rekening betreffende 'cascoherstel'en
'conform de opdrachtbevestiging'. De factuur sluit op een bedrag van € 29.750,--. De factuur is door [geïntimeerden] aan Buro Amsterdam gezonden en Buro Amsterdam heeft deze voldaan aan De Betonhoeve.
3.Beoordeling
€ 27.150,-- aan kosten voor meerwerk. Deze vordering heeft de rechtbank afgewezen.
hebben zich dan ook terecht beroepen op dwaling als gevolg van een inlichting van Buro Amsterdam.
Daarmee faalt grief II.
grieven III en IVgericht. Buro Amsterdam voert in de toelichting op de grieven in de eerste plaats aan dat de rechtbank buiten de grenzen van het geschil is getreden, nu [geïntimeerden] in het geheel niet hebben aangevoerd wat zij zouden hebben gedaan als zij op de hoogte waren geweest van de juiste aankoopsom voor het gehele pand (punt 93 memorie van grieven). Volgens Buro Amsterdam zouden [geïntimeerden] de benedenwoning evengoed hebben aangekocht en proberen zij slechts onder hun betalingsverplichting uit te komen (punt 94 memorie van grieven). Voorts voert Buro Amsterdam aan dat het bedrag van € 80.000,-- bedoeld was om haar kosten te dekken en dat er geen reden is om (een deel daarvan) ten gunste van [geïntimeerden] te laten komen (punt 99 memorie van grieven). Buro Amsterdam is van mening dat een eventuele verrekening moet plaatsvinden bij helfte, nu ook de kosten voor casco en fundering op die manier zijn verdeeld (punt 100 memorie van grieven). Ten onrechte heeft de rechtbank bovendien het bedrag van € 9.000,-- verrekend (punt 101 memorie van grieven).
Een en ander leidt tot het oordeel dat het hof de overeenkomst in die zin zal wijzigen, dat op de betaalde koopprijs van € 899.000,-- een bedrag van € 40.000,-- in mindering wordt gebracht, ter opheffing van het door [geïntimeerden] geleden nadeel. Waar de rechtbank een hoger bedrag heeft toegewezen, slagen de grieven III en IV; voor het overige falen zij.
grief VIgericht. In de toelichting op de grief stelt Buro Amsterdam dat het niet zo is, dat meerwerk door [geïntimeerden] diende te worden geaccordeerd. Wel is het meerwerk steeds aan hen voorgehouden, met het oog op een goede samenwerking en transparantie. Buro Amsterdam heeft de werkzaamheden voorgefinancierd, maar dit dient nu terugbetaald te worden door [geïntimeerden] , zowel op grond van de koopovereenkomst, onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking en op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid. Buro Amsterdam meent dat zij haar vordering wel toereikend heeft onderbouwd en verwijst ter zake naar haar productie 11 bij conclusie van antwoord in conventie. Voorts heeft zij alle facturen die door haar zijn voldaan in het geding gebracht (drie mappen). Vervolgens heeft zij in haar akte van 29 januari 2014 per openstaand bedrag gereageerd op het commentaar van [geïntimeerden] , als neergelegd in hun productie 50, waarmee zij haar aanspraken voldoende heeft onderbouwd. De rechtbank is aan die akte kennelijk voorbijgegaan.
Het hof acht deze onderbouwing niet toereikend. Niet alleen heeft Buro Amsterdam in het geheel niet toegelicht en onderbouwd dat [geïntimeerden] opdracht hebben gegeven voor bepaald, te specificeren, meerwerk. Ook heeft zij niet toegelicht en onderbouwd dat [geïntimeerden] toestemming hebben gegeven voor bepaald, te specificeren, meerwerk, terwijl het hof met [geïntimeerden] van oordeel is dat in de e-mailwisseling tussen partijen besloten ligt dat Buro Amsterdam heeft toegezegd dat kostenverhogingen eerst door [geïntimeerden] dienden te worden geaccordeerd (zie bijvoorbeeld het e-mailbericht van Buro Amsterdam van 8 maart 2011, r.o. 2.14). Van het accorderen door [geïntimeerden] met enig meerwerk blijkt echter niet. Overigens heeft Buro Amsterdam ook niet gespecificeerd om welk meerwerk het eigenlijk gaat. Evenmin heeft Buro Amsterdam gesteld of toegelicht dat in bepaalde gedragingen van [geïntimeerden] besloten zou liggen dat zij met bepaald meerwerk hebben ingestemd. Verder is Buro Amsterdam ook niet ingegaan op het van meet af aan gevoerde verweer van [geïntimeerden] , dat het meerwerk waarvan thans betaling wordt gevorderd, in feite werkzaamheden betreft die behoorden tot de initieel overeengekomen werkzaamheden (en als zodanig ook al eerder waren gefactureerd).
Grief VI faalt.
grief V, waar Buro Amsterdam bezwaar maakt tegen de door de rechtbank uitgesproken compensatie in de kosten van het incident ex artikel 843a Rv. Zij voert daartoe aan zij [geïntimeerden] meermalen heeft aangeboden om de administratie op het kantoor van Buro Amsterdam in te zien, te kopiëren en mee te nemen. [geïntimeerden] hebben daarvan echter geen gebruik willen maken, zo stelt zij.
Daarmee slaagt grief V.
'vermeerderd met de daarover berekende kosten koper en daarover betaalde rente'. Nu Buro Amsterdam geen grief heeft gericht tegen deze veroordeling tot betaling van kosten en rente, zal ook het hof haar daartoe veroordelen. Het hof zal niet een veroordeling uitspreken tot berekening van dit bedrag volgens de systematiek in de bijlage van [geïntimeerden] , nu Buro Amsterdam zich niet heeft kunnen uitlaten over die berekening. Volstaan zal derhalve worden met een veroordeling tot betaling van een bedrag van € 40.000,--, vermeerderd met de daarover berekende kosten koper en daarover betaalde rente. Bij de gevorderde verklaring voor recht - wat daar ook van zij - hebben [geïntimeerden] geen belang meer, zodat deze zal worden afgewezen.