ECLI:NL:GHAMS:2015:3890

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 september 2015
Publicatiedatum
21 september 2015
Zaaknummer
200.149.037/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Depron Holding B.V. en Depron B.V.

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 16 september 2015, wordt het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Depron Holding B.V. en Depron B.V. beëindigd. Dit onderzoek was bevolen bij beschikking van 21 augustus 2014, waarbij mr. G.J.J.A. van Zeijl was aangesteld als onderzoeker. Door het faillissement van Depron c.s. en het ontbreken van verdere financiering, heeft de onderzoeker verzocht om ontslag. De Ondernemingskamer heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over dit verzoek kenbaar te maken. Zowel verzoeksters als de curator hebben geen bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van het onderzoek. De Ondernemingskamer concludeert dat er geen bezwaren zijn tegen de beëindiging en dat het onderzoek met ingang van de beschikking wordt beëindigd. Tevens wordt de vergoeding van de onderzoeker vastgesteld op € 15.625,07 exclusief btw, en verklaart de Ondernemingskamer deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting en ondertekend door de betrokken rechters en de griffier.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.149.037/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 16 september 2015
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCHIERSTINS BEHEER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaten:
mr. P.D. Oldenen
mr. F.G.K. Overkleeft, kantoorhoudende te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAS INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Loenen, gemeente Stichtse Vecht,
advocaat:
mr. B.J. van Dijen, kantoorhoudende te Lelystad,
VERZOEKSTERS,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEPRON HOLDING B.V.,
gevestigd te Weert,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEPRON B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. Ph.W. Schreurs, kantoorhoudende te Eindhoven.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen en andere personen worden hierna (ook) als volgt aangeduid:
  • verzoekster sub 1 met: Schierstins
  • verzoekster sub 2 met: SAS
  • verweerster sub 1 met: Depron Holding
  • verweerster sub 2 met: Depron
  • verweersters gezamenlijk met: Depron c.s.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 21 augustus, 30 oktober en 15 december 2014 en 19 januari 2015.
1.3
Bij haar beschikking van 21 augustus 2014 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans nog van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Depron c.s. over de periode vanaf 1 december 2008 en mr. G.J.J.A. van Zeijl (hierna aan te duiden als Van Zeijl of de onderzoeker) benoemd teneinde dit onderzoek te verrichten. De Ondernemingskamer heeft de bij die beschikking tevens getroffen onmiddellijke voorzieningen bij Depron c.s. beëindigd bij haar beschikkingen van 15 december 2014 en 19 januari 2015. Depron c.s. is in staat van faillissement verklaard.
1.4
Bij brief aan de Ondernemingskamer van 29 juli 2015 heeft Van Zeijl verzocht om ontslagen te worden als onderzoeker. Weliswaar is hij met het onderzoek begonnen en heeft hij een concept-onderzoeksverslag opgesteld, maar tot afronding van het onderzoeksverslag zal het volgens hem niet komen, gelet op het uitgesproken faillissement van Depron c.s. en omdat niemand anders voor de kosten verbonden aan zijn (verdere) werkzaamheden zal opkomen. Tevens heeft Van Zeijl bij die brief door middel van een declaratieadvies met urenspecificatie een overzicht gegeven van de door hem als onderzoeker gemaakte kosten.
1.5
De Ondernemingskamer heeft bij brief van 3 augustus 2015 voornoemde brief van Van Zeijl voorgelegd aan partijen in deze zaak. Daarbij is aan hen voorgehouden dat het, gelet op de reden voor het verzoek van Van Zeijl, niet zinvol lijkt om een nieuwe persoon aan te wijzen als onderzoeker. De Ondernemingskamer heeft partijen met het oog hierop verzocht kenbaar te maken of zij instemmen met toewijzing van het ontheffingsverzoek van Van Zeijl alsmede beëindiging van het onderzoek en daarmee de procedure. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten, alsmede – alvast voor het geval dat het ontheffingsverzoek door de Ondernemingskamer wordt ingewilligd – over de vergoeding van Van Zeijl in verband met het vaststellen van de onderzoekskosten op de voet van artikel 2:350 lid 3 BW.
1.6
Bij e-mailbericht aan de Ondernemingskamer van 3 augustus 2015 heeft mr. A.A.M. Deterink in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Depron c.s. gemeld geen bezwaar te hebben tegen inwilliging van het ontheffingsverzoek van Van Zeijl en dat het onderzoek en daarmee de procedure beëindigd kan worden.
1.7
Bij e-mailbericht aan de Ondernemingskamer van 4 augustus 2015 heeft mr. Schreurs gemeld geen bezwaar te hebben tegen het verzoek van Van Zeijl.
1.8
Bij brief aan de Ondernemingskamer van 5 augustus 2015 heeft de secretaresse van mr. Van Dijen verzocht drie weken uitstel te verlenen voor het geven van een schriftelijke reactie op de in 1.5 genoemde brief van de Ondernemingskamer van 3 augustus 2015. De Ondernemingskamer heeft bij brief van 10 augustus 2015 dit verzoek gehonoreerd en SAS een termijn tot 26 augustus 2015 geboden om inhoudelijk te reageren op de brief van de Ondernemingskamer. Van de kant van SAS is echter geen schriftelijke reactie meer ontvangen.
1.9
Bij e-mailbericht aan de Ondernemingskamer van 26 augustus 2015 heeft mr. Overkleeft onder meer bericht als volgt:

(…) Schierstins heeft geen bezwaar tegen het voornemen van de Ondernemingskamer om na ontheffing van mr. Van Zeijl geen nieuwe onderzoeker aan te stellen. Zij is zich ervan bewust dat dit de beëindiging van het onderzoek en daarmee de facto de beëindiging van de onderhavige procedure met zich zal brengen; ook hier heeft Schierstins geen bezwaar tegen. (…)
Voorts heeft mr. Overkleeft opgemerkt dat Schierstins zich refereert aan het oordeel van de Ondernemingskamer voor wat betreft de vaststelling van de onderzoekskosten op grond van artikel 2:350 lid 3 BW.
1.1
Bij e-mailbericht van 26 augustus 2015 heeft Van Zeijl nog op enkele opmerkingen in het e-mailbericht van mr. Overkleeft gereageerd. Onder meer heeft Van Zeijl bericht:

(…) slechts is gefactureerd 18.879,27 inclusief BTW (inclusief verschotten), terwijl een aanzienlijk aantal uren niet is gefactureerd (…). (…) op méér dan gefactureerd is (en volledig is betaald door middel van verrekening met voorschotten) zal geen aanspraak worden gemaakt (…)
.

2.De gronden van de beslissing

2.1.
Uit de brief van de onderzoeker van 29 juli 2015 komt naar voren dat verdere financiering van het onderzoek niet valt te verwachten. Mr. Deterink heeft laten weten er uit hoofde van zijn taken en verantwoordelijkheden als curator van Depron c.s. de voorkeur aan te geven zelf het nodige te doen en geen van de betrokken partijen is bereid gebleken zelf op te komen voor de verder te maken onderzoekskosten, aldus de onderzoeker. De onderzoeker ziet zich om die reden genoodzaakt zijn ontslag te vragen.
2.2.
Schierstins als verzoekster, Depron c.s. en mr. Deterink hebben aan de Ondernemingskamer kenbaar gemaakt geen bezwaar te hebben tegen het beëindigen van het bij de beschikking van 21 augustus 2014 bevolen onderzoek. De Ondernemingskamer heeft, hoewel SAS daartoe in de gelegenheid is gesteld, geen inhoudelijke uitlating ontvangen van SAS – tevens verzoekster in deze zaak – op haar in 1.5 genoemde brief van 3 augustus 2015.
2.3.
Nu partijen zich niet tegen beëindiging van het onderzoek verzetten en de Ondernemingskamer verder niet is gebleken van enig belang dat zich tegen beëindiging van het onderzoek verzet, zal de Ondernemingskamer het onderzoek beëindigen met ingang van heden.
2.4.
Schierstins heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer voor wat betreft de vaststelling van de onderzoekskosten. Zij heeft wel een opmerking gemaakt over het genoemde bedrag, maar de kostenopgave van de onderzoeker niet inhoudelijk bestreden. Ook overigens zijn geen bezwaren aangevoerd tegen het door de onderzoeker vermelde bedrag aan onderzoekskosten, dat overeenkomt met het bedrag dat reeds is gefactureerd. Dit bedrag komt de Ondernemingskamer ook niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal de vergoeding van de onderzoeker overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 (https://www.navigator.nl/) BW dan ook bepalen als hierna te vermelden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden het hij haar beschikking van 21 augustus 2014 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Depron Holding B.V. en Depron B.V., beide gevestigd te Weert;
bepaalt de vergoeding van de onderzoeker op € 15.625,07 (exclusief btw);
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Faber, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. G.C. Makkink, raadsheren, en drs. J. van den Belt en drs. P.G. Boumeester, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 16 september 2015.