In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vrijspraak van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, waaronder poging tot diefstal met geweld. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte alsnog schuldig bevonden aan de poging tot diefstal, waarbij hij samen met een ander geweld heeft gebruikt tegen het slachtoffer. De feiten vonden plaats op 30 november 2014 te Amsterdam, waar de verdachte en zijn mededader het slachtoffer met geweld hebben bedreigd en geslagen om geld af te nemen. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd in overweging genomen, evenals de recidive van de verdachte. De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare delicten en behoort tot de zogenaamde Top 600 van veelplegers. Het hof heeft een gevangenisstraf van tien maanden opgelegd, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en toezicht. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 45, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.