Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
“Met nadruk wijs ik je er op dat niet wij maar [appellant] opdrachtgever is en dat wij tezamen met jou en [appellant] het totaalbedrag van de klus wensen af te stemmen.”
Reeds een aantal malen hebben wij telefonisch contact gehad omtrent bovenstaande kwestie. Ik gaf daarbij aan dat betaling op zich liet wachten, in verband met de trage afhandeling van de bank. De nota van 19 februari 2010 (..) is aan Jos [appellant] gericht. Desondanks hebben wij onze bank opdracht gegeven om deze nota deels door ons te laten betalen. Een bedrag van 5000 euro kan je tegemoet zien. Met nadruk wijs ik je er op dat niet wij maar [appellant] opdrachtgever is en dat wij tezamen met jou en [appellant] het totaalbedrag van de klus wensen af te stemmen. (…)
“Zoals jou bekend gaat [heer H.] ([heer H.] , toevoeging hof
) hierover en heeft hij al een eerdere betaling hierover gedaan aan jouw. De betaling is een bevestiging dat hij de rekening naar jouw ook gaat betalen en deze erkend.”
Voor het versturen van de facturen de [straat] te [plaats] , zoals telefonisch met jou besproken vrijdag 15 oktober jl. heb ik de volgende gegevens van jou nodig: Naam, adres, btw-nummer.”
“Dat wordt dan Damiaan B.V. p/a [adres] . Uiteraard heeft het pas zin om deze te verzenden als we er uit komen wat nu als restant betaald dient te worden.”
“Ik heb in oktober 2010 de [heer H.] telefonisch gesproken. Ik had hem daarvoor ook al een paar keer telefonisch gesproken. Het kwam er op neer dat hij die facturen dan wel wilde betalen, maar dan moesten deze wel op naam van zijn BV komen te staan. De BTW moest worden aangepast want die was inmiddels verlaagd van 19% naar 6%. (…) In het telefoongesprek is hier niets over gezegd. [heer H.] heeft daarin toegezegd alle facturen te betalen.”De door [geïntimeerde] opgeroepen mevrouw [D.] heeft verklaard niet aanwezig te zijn geweest bij het telefoongesprek tussen [geïntimeerde] en [heer H.] .
4.Beslissing
dinsdag 13 oktober 2015voor opgave door de advocaat van [appellant] , en gelet op hetgeen is overwogen onder 3.15: zo mogelijk ook door de advocaat van [geïntimeerde] , van verhinderdata aan weerszijden (ook die van de getuigen), met opgave van de namen van de getuigen, in de periode november 2015 t/m januari 2016;