3.2.Samengevat gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van twee ten laste van klaagster door de rechtsvoorganger van de [naam instelling] uitgevaardigde dwangbevelen. Deze dwangbevelen zijn op 14 april 2010 en 24 mei 2011 aan klaagster betekend.
3.2.2.Op 23 september 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster beslag gelegd onder [bank] (hierna: [bank] ). Een afschrift van het proces-verbaal van deze beslaglegging heeft gerechtsdeurwaarder [naam] (verbonden aan het kantoor van de gerechtsdeurwaarder) op 12 oktober 2011 aan klaagster betekend.
3.2.3.Bij brief van 8 november 2011 heeft de moeder van klaagster de gerechtsdeurwaarder op de hoogte gesteld van de omstandigheden van klaagster en gevraagd naar een oplossing voor de ontstane problemen.
3.2.4.Bij brief van 5 december 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster een specificatie van de vorderingen toegezonden en namens [naam instelling] een betalingsregeling aangeboden.
3.2.5.Bij brief van 19 december 2011 heeft [naam instelling] aan de moeder van klaagster medegedeeld dat de invordering drie maanden wordt aangehouden, zodat de budgetbeheerder van klaagster orde op zaken kan stellen.
3.2.6.Op 17 februari 2012 heeft de rechtbank een beschermingsbewind ingesteld ten behoeve van klaagster.
3.2.7.Bij brief van 27 maart 2012, verstuurd naar het adres van klaagster, heeft de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat hij – conform de opdracht van [naam instelling] – tot beslaglegging op roerende zaken overgaat indien klaagster niet uiterlijk binnen acht dagen de hoofdsom, rente en kosten betaalt.
3.2.8.Bij brief van 28 maart 2012 heeft een medewerker van [naam instelling] (hierna: [bureau] ) aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat klaagster zich met ingang van 17 februari 2012 heeft verbonden aan [bureau] . Bij diezelfde brief is namens [bureau] verzocht voortaan de voor klaagster bestemde correspondentie te zenden naar het postadres van [bureau] , alsmede de incassoprocedure tijdelijk stil te leggen.
3.2.9.De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 1 augustus 2012, verstuurd naar het adres van klaagster, aan klaagster de gelegenheid geboden het verschuldigde bedrag te voldoen bij gebreke waarvan zonder verdere waarschuwing tot verdere executiemaatregelen zal worden overgegaan.
3.2.10.Op 10 augustus 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder derdenbeslag gelegd onder het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Het proces-verbaal van deze beslaglegging heeft de gerechtsdeurwaarder op 17 augustus 2012 aan klaagster betekend door een afschrift te laten aan ‘haar vader, huisgenoot’.
3.2.11.De gerechtsdeurwaarder heeft op 20 februari 2013 een brief naar het adres van klaagster verzonden met het verzoek het bijgevoegde inkomsten- en uitgavenformulier (met bijlagen) retour te zenden. Op 7 mei 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een specificatie van het nog openstaande bedrag naar het adres van klaagster gezonden. Op 23 mei 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster schriftelijk verzocht het openstaande bedrag te betalen bij gebreke waarvan zonder verdere waarschuwing tot verdere executiemaatregelen zal worden overgegaan.
3.2.12.Bij brief van 27 juni 2013, gericht aan de gemachtigde van klaagster, heeft de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat de vordering van [naam instelling] volledig is voldaan.
3.2.13.In februari 2014 heeft de gemachtigde van klaagster bij verschillende brieven de gerechtsdeurwaarder om opheldering gevraagd ten aanzien van de nota’s en specificaties. De gerechtsdeurwaarder heeft hierop, los van zijn schriftelijke verzoek tot het opsturen van een verklaring waaruit blijkt dat [naam] – haar stiefvader – als gemachtigde van klaagster mag optreden, niet meer gereageerd.