ECLI:NL:GHAMS:2015:3799

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 september 2015
Publicatiedatum
16 september 2015
Zaaknummer
23-004288-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in horecagelegenheid met gevolgen voor de openbare orde

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van openlijke geweldpleging op 20 december 2012 in een horecagelegenheid aan de Weteringschans in Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het meermalen schoppen, trappen en slaan van een slachtoffer, dat op de grond lag. De verdachte en zijn raadsman voerden aan dat hij niet betrokken was bij het geweld, maar juist probeerde te sussen. Het hof oordeelde echter dat het geweld openlijk en in vereniging was gepleegd, wat de openbare orde had aangetast. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de politierechter en kwam tot een andere bewezenverklaring. De verdachte werd schuldig bevonden aan openlijke geweldpleging en kreeg een taakstraf van 80 uren, met een subsidiaire hechtenis van 40 dagen. Het hof hield rekening met de ernst van het feit en de impact op de openbare veiligheid, maar vond het tijdsverloop niet zodanig dat dit de straf zou verlagen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer: 23-004288-14
Datum uitspraak: 8 september 2015
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 november 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-026008-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 augustus 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 december 2012 te Amsterdam met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten de op/aan de Weteringschans gelegen horecagelegenheid [bedrijfsnaam], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen (met kracht) schoppen en/of trappen en/of stompen en/of slaan in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of de rug, althans het lichaam van die (op de grond liggende) [slachtoffer];
subsidiair:hij op of omstreeks 20 december 2012 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]) één of meermalen (met kracht) in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of de rug, althans het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt en/of geduwd, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Verweer in hoger beroep

De verdachte en diens raadsman hebben ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte niet betrokken is geweest bij het geweld maar juist sussend heeft opgetreden.
Het verweer vindt zijn weerlegging in de bewijsmiddelen.
Het hof overweegt aangaande het “openlijke” karakter van het gepleegde geweld in de horecagelegenheid [bedrijfsnaam] als volgt.
Van openlijk geweld is sprake als het geweld zich door onverholen, niet-heimelijk bedreven daden die voor derden zichtbaar (zouden kunnen) zijn, heeft geopenbaard, zodat daardoor de openbare orde is aangerand.
Het ten laste gelegde feit heeft zich in dit geval afgespeeld op een dans-/clubavond in [bedrijfsnaam] en het geweld heeft onverholen plaatsgevonden, tussen het overige daar aanwezige uitgaanspubliek. Behoudens enkele algemene gestelde beperkingen aan de entree, staat het eenieder in beginsel vrij om een kaartje te kopen en toegang te krijgen tot de in [bedrijfsnaam] georganiseerde concerten, feesten en andere activiteiten. Een etablissement als [bedrijfsnaam] kan daarom worden gezien als een publiek toegankelijke ruimte. Dat niet iedereen vrije (onbetaalde) toegang of zicht had op wat er in [bedrijfsnaam] gebeurde, doet daaraan niet af. Het ten laste gelegde geweld dat tezamen en in vereniging met anderen is gepleegd, behelst dan ook tevens het delictsbestanddeel van de openlijkheid.
[.]

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 december 2012 te Amsterdam met anderen, in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten de aan de Weteringschans gelegen horecagelegenheid [bedrijfsnaam], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het met kracht schoppen en slaan tegen de rug en het lichaam van die [slachtoffer].
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, die na het eventueel aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis. Zij heeft daarbij rekening gehouden met het tijdsverloop.
De raadsman van de verdachte heeft verzocht de taakstraf geheel voorwaardelijk op te leggen bij een bewezenverklaring. De verdachte zou anders in de knel raken met zijn werk voor het glazenwassersbedrijf van zijn neef.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft samen met zijn mededaders op een voor het publiek toegankelijke plek – de horecagelegenheid [bedrijfsnaam] – geweld gebruikt tegen een persoon. Door zo te handelen heeft verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn slachtoffer maar tevens bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid en angst bij het uitgaanspubliek op een plek waar doorgaans, zoals het hoort, een gemoedelijke, feestelijke sfeer hangt.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden. Anders dan de advocaat-generaal heeft gesteld, is het tijdsverloop niet zo groot dat het moet worden verdisconteerd in de duur van de taakstraf.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. P.C. Römer en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van mr. M. Helmers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 september 2015.
=========================================================================
[....]
.