In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1979, werd beschuldigd van het opzettelijk invoeren van ongeveer 2.658,5 gram cocaïne op 13 mei 2013 te Schiphol. De verdachte had sinaasappels gekocht op de luchthaven Zanderij, maar beweerde niet te weten dat deze cocaïne bevatten. Het hof heeft het verweer van de verdachte verworpen, omdat het niet aannemelijk werd geacht dat hij als onwetende transporteur was gebruikt. Tijdens de douanecontrole op Schiphol werd in zijn koffer cocaïne aangetroffen, zowel in de sinaasappels als in duwersbollen die hij in zijn lichaam vervoerde. Het hof oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de inhoud van zijn koffer en dat hij opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en legde een gevangenisstraf op van 25 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de persoonlijke situatie van de verdachte, die geen eerdere strafbare feiten had gepleegd en inmiddels werk had.