ECLI:NL:GHAMS:2015:3748
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende nakoming van verplichtingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling van appellante. De rechtbank Amsterdam had op 3 juni 2015 de schuldsaneringsregeling van appellante tussentijds beëindigd, omdat zij niet voldeed aan haar verplichtingen. Appellante, die in hoger beroep ging, voerde aan dat de rechtbank onvoldoende rekening had gehouden met haar persoonlijke omstandigheden en dat zij door omstandigheden niet in staat was geweest om aan haar verplichtingen te voldoen. Tijdens de zitting op 25 augustus 2015 werd appellante bijgestaan door haar advocaat en een tolk. Het hof heeft de stukken van de rechtbank en aanvullende documenten van appellante in overweging genomen. Het hof oordeelde dat appellante, ondanks haar inspanningen, niet voldoende had voldaan aan haar informatie- en sollicitatieplicht. Het hof benadrukte dat de wettelijke schuldsaneringsregeling vereist dat de schuldenaar actief meewerkt aan de uitvoering ervan. De tekortkomingen van appellante in het nakomen van haar verplichtingen waren zodanig ernstig dat het hof geen vertrouwen had in haar vermogen om alsnog aan de verplichtingen te voldoen, zelfs niet met de aangeboden begeleiding. Het hof bekrachtigde daarom het vonnis van de rechtbank, waardoor de schuldsaneringsregeling van appellante werd beëindigd zonder toekenning van de schone lei.