Belanghebbende heeft met dagtekening 13 april 2012 een - naar het Hof verstaat – abusievelijk als beroepschrift aangeduide brief opgesteld waarin hij bezwaar maakt tegen de naheffingsaanslag. Op de brief is de dagtekening van de kopie van de naheffingsaanslag vermeld. In dit bezwaarschrift is onder meer opgenomen:
“Hierbij teken ik beroep [het Hof verstaat: bezwaar] aan tegen uw naheffingsaanslag met bovenstaande gegevens. Hierbij staat o.a. een bonnummer vermeld. Moet ik daarbij aannemen dat op de datum van de zgn. overtreding (10-4-2012) ook daadwerkelijk een ‘bon’ werd uitgeschreven?
Dan meld ik hierbij dat er door mij op die datum géén bon op of aan mijn auto werd aangetroffen. Mijn passagier kan dat bevestigen. Als een van de andere daar geparkeerde auto’s wel zo’n bon [zou] hebben dan was mij dat zeker opgevallen. Daarom werd ik nu uiteraard onaangenaam verrast door uw aanslag.
Bij beschouwing van de nogal summiere gegevens van uw aanslag zie ik staan dat de vermeende overtreding zou zijn begaan op (de kruising van?) Veerstraat/Herenstraat te Hilversum.
Ik ben niet volledig bekend met de binnenstad van Hilversum maar ik kan u verzekeren dat er slechts één plaats is waar die straten elkaar raken en dat is op een driesprong met een pleintje en daar tegenover een openbare parking ( …). Daar heb ik beslist
nietgestaan. En ook dat kan bevestigd worden door mijn passagier. (…).
Op dat tijdstip stond ik heel ergens anders geparkeerd.
Ongeveer halverwege de Veerstraat is er aan de noordzijde een stuk terrein vrij zonder dat dit onderdeel uitmaakt van de openbare weg.
Aan die kant van de weg staat
geen enkel bord of andere indicatie, die aangeeft dat op dat “braakliggende” doodlopende terrein sprake is van betaald parkeren (…).
Een aantal keren per jaar kom ik naar de bioscoop in Hilversum en ik parkeer daar vaak, indien er nog een plekje vrij is.”