ECLI:NL:GHAMS:2015:3654
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- E.M. Vrouwenvelder
- B.A. van Brummelen
- D.B. Bijl
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vrijstelling van belasting bij invoer van een personenauto behorende tot een verhuisboedel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, die een vrijstelling van belasting bij invoer voor een personenauto, behorende tot een verhuisboedel, had aangevraagd. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane had deze aanvraag afgewezen, omdat niet voldaan zou zijn aan de zesmaandstermijn zoals vastgelegd in artikel 4, onderdeel a, van de Verordening (EG) nr. 1186/2009. De rechtbank had eerder het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
De kern van het geschil betreft de uitleg van de zesmaandstermijn. Belanghebbende stelde dat deze termijn eindigde op de datum van inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie in Nederland, terwijl de inspecteur betoogde dat de termijn eerder eindigde, omdat de auto niet ten minste zes maanden in gebruik was geweest in de Verenigde Staten. Het Hof oordeelde dat de zesmaandstermijn zowel betrekking heeft op het bezit als op het gebruik van de auto. Het Hof concludeerde dat de auto niet aan de voorwaarden voor vrijstelling voldeed, omdat deze niet gedurende de vereiste periode in gebruik was geweest.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de inspecteur de vrijstelling terecht had geweigerd. Het gebruik van de auto was beëindigd op het moment dat deze in een container op een afgesloten terminal stond, en het normale gebruik van de auto omvatte niet de opslag van verhuisboedel. De rechtbank en het Hof wezen erop dat de vrijstelling een uitzondering is op de regel dat bij invoer douanerechten en belastingen moeten worden geheven, en dat de voorwaarden voor vrijstelling strikt moeten worden geïnterpreteerd om misbruik te voorkomen.