In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor het rijden onder invloed van cannabis op 18 maart 2013. Tijdens de rechtszaak werd het verweer van de verdachte besproken, dat het NFI-rapport uitgesloten moest worden van bewijs omdat hij niet was geïnformeerd over de mogelijkheid van een contra-expertise. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de resultaten van het NFI-onderzoek betrouwbaar waren. De verdachte had een THC-concentratie in zijn bloed die hoger was dan de internationaal erkende grenswaarde, wat duidt op een nadelige invloed op zijn rijvaardigheid. De verdediging voerde aan dat de contra-expertise, uitgevoerd door prof. dr. [naam 2], een lagere THC-concentratie aantoonde, maar het hof achtte de kans op een fout in het NFI-onderzoek verwaarloosbaar klein. Het hof oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het rijden onder invloed en legde een taakstraf van 50 uur op, evenals 25 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 10 maanden. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging nam.