In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de gemeente Wijdemeren en twee particuliere eigenaren over de eigendom van een strook grond. De gemeente was in hoger beroep gekomen van eerdere vonnissen van de kantonrechter in Amsterdam, waarin was geoordeeld dat de particuliere eigenaren door verjaring eigenaar waren geworden van de omstreden strook grond. De gemeente betwistte dit en vorderde in reconventie een verklaring voor recht dat zij eigenaar was van de strook grond.
De rechtbank had in eerdere vonnissen vastgesteld dat de gemeente eigenaar was van het perceel grond, maar de kantonrechter had in het eindvonnis van 27 mei 2014 geoordeeld dat de particuliere eigenaren door verjaring eigenaar waren geworden van een deel van de grond. Het hof heeft de feiten die door de kantonrechter waren vastgesteld als uitgangspunt genomen, maar heeft de juridische beoordeling heroverwogen. Het hof oordeelde dat de particuliere eigenaren niet konden aantonen dat zij de strook grond ondubbelzinnig in bezit hadden genomen, en dat de gemeente als eigenaar in de openbare registers stond ingeschreven.
Het hof heeft de grieven van de gemeente gegrond verklaard, het eindvonnis van de kantonrechter vernietigd en geoordeeld dat de gemeente eigenaar is van de strook grond. De particuliere eigenaren zijn veroordeeld om de strook grond te ontruimen en de gemeente is gemachtigd om de ontruiming op kosten van de particuliere eigenaren te bewerkstelligen. De kosten van het geding zijn voor de particuliere eigenaren, die grotendeels in het ongelijk zijn gesteld.