ECLI:NL:GHAMS:2015:3463

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 augustus 2015
Publicatiedatum
27 augustus 2015
Zaaknummer
200.158.426/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van onmiddellijke voorzieningen in een enquêteprocedure betreffende H.R.C. Holding B.V.

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een verzoek tot opheffing van onmiddellijke voorzieningen die eerder waren getroffen in het kader van een enquêteprocedure tegen de besloten vennootschap H.R.C. Holding B.V. Verzoeker, aangeduid als [A], heeft de Ondernemingskamer verzocht om de bij beschikking van 25 november 2014 getroffen maatregelen op te heffen. Deze maatregelen omvatten onder andere de schorsing van [B] als bestuurder en de benoeming van mr. O.J. Smit als bestuurder van H.R.C. Holding. De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van H.R.C. Holding bevolen en heeft diverse beslissingen genomen met betrekking tot de aandelenstructuur en de bestuurders van de vennootschap.

De situatie is veranderd doordat [B] op 5 mei 2015 is overleden, waardoor de aandelen nu volledig in handen zijn van [A]. Mr. Smit heeft verzocht om ontheffing uit zijn functie als bestuurder en beheerder van de aandelen, en dit verzoek wordt ondersteund door de advocaat van [A], mr. E.F. Renes. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen belangen zijn die zich verzetten tegen de verzoeken van [A] en Smit. Daarom heeft de Ondernemingskamer besloten om de eerder getroffen onmiddellijke voorzieningen op te heffen, met ingang van de datum van deze beschikking.

De beschikking is gegeven door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en vier raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 26 augustus 2015.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.158.426/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 26 augustus 2015
inzake
[A],
wonende te Amstelveen,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. E.F. Renes, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H.R.C. HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaat: voorheen mr. J. van Embden, kantoorhoudende te Amstelveen, thans
zonder advocaat.

1.Het verloop van het geding

1.1
Verzoeker wordt hierna (ook) aangeduid als [A] en verweerster als H.R.C. Holding.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 25 november 2014, 3 december 2014, 25 maart 2015, 24 juli 2015 en 6 augustus 2015 in deze zaak.
1.3
Bij de beschikking van 25 november 2014 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van H.R.C. Holding bevolen. Bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding heeft de Ondernemingskamer in deze beschikking [B] (hierna: [B] ) als bestuurder van H.R.C. Holding geschorst, mr. O.J. Smit (hierna Smit te noemen) benoemd tot bestuurder van H.R.C. Holding en bepaald dat de aandelen in H.R.C. Holding, minus één aandeel van [A] en één aandeel van [B] , ten titel van beheer aan Smit zijn overgedragen. Bij beschikking van 3 december 2015 is mr. E. Hammerstein aangewezen als onderzoeker.
1.4
[B] is op 5 mei 2015 overleden.
1.5
Bij de beschikking van 24 juli 2015 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het op die dag neergelegde verslag van de onderzoeker ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.6
Smit heeft bij e-mail van 18 augustus 2015 de Ondernemingskamer verzocht hem te ontheffen uit zijn functie van bestuurder en beheerder van aandelen van H.R.C. Holding.
1.7
De advocaat van [A] , mr. Renes, heeft bij e-mail van 20 augustus 2015 de secretaris van de Ondernemingskamer (desgevraagd) bericht het verzoek van Smit te ondersteunen en – naar de Ondernemingskamer begrijpt – verzocht om de eerder getroffen onmiddellijke voorzieningen op te heffen.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Smit heeft aan zijn ontheffingsverzoek ten grondslag gelegd “
dat de aandelen door vererving 100% in handen zijn van [ [A] ], zodat de grondslag van het conflict is weggevallen”.
2.2
Nu Smit heeft verzocht uit zijn functie van bestuurder en beheerder van aandelen te worden ontheven, [A] dit verzoek ondersteunt en heeft verzocht de bij beschikking van 25 november 2014 getroffen voorzieningen op te heffen, en de Ondernemingskamer voorts niet is gebleken van enig belang dat zich verzet tegen deze verzoeken, zal de Ondernemingskamer deze verzoeken inwilligen, een en ander met ingang van heden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
heft met ingang van heden de bij haar beschikking van 25 november 2014 getroffen onmiddellijke voorzieningen op;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.C. Faber en mr. M.M.M. Tillema raadsheren, en E.R. Bunt en H. de Munnik, raden, in tegenwoordigheid van mr. H.H.J. Zevenhuijzen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 26 augustus 2015.