ECLI:NL:GHAMS:2015:338

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2015
Publicatiedatum
11 februari 2015
Zaaknummer
23-001884-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van een tas uit winkel met verwerping van het verweer van de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1984, was beschuldigd van diefstal van een tas ter waarde van 19,90 euro, toebehorende aan het winkelbedrijf Van Haren. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 6 februari 2014, waarbij de verdachte de winkel binnenkwam zonder tas en kort daarna met een zilverkleurige tas naar buiten liep. De raadsman van de verdachte voerde aan dat zijn cliënt geen oogmerk had om de tas wederrechtelijk toe te eigenen, maar enkel de kleur van de tas wilde bekijken in natuurlijk licht. Het hof verwierp dit verweer, omdat het gedrag van de verdachte niet overeenkwam met de stelling dat hij de tas enkel wilde bekijken. Het hof achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de diefstal had gepleegd en verklaarde hem strafbaar. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie dagen, en het hof handhaafde deze straf, waarbij het de ernst van de diefstal en de gevolgen voor de winkel in overweging nam. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

Parketnummer: 23-001884-14
Datum uitspraak: 22 januari 2015
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 mei 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13‑028148-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 januari 2015, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 februari 2014 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas (ter waarde van 19,90 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf van Haren (filiaal gelegen aan het [adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Bespreking verweer raadsman

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep – kort gezegd – aangevoerd dat het ten laste gelegde niet kan worden bewezen, omdat de verdachte niet het oogmerk had de tas zich wederrechtelijk toe te eigenen toen hij ermee naar buiten liep, maar slechts de bedoeling had de kleur van de tas nader te beoordelen in natuurlijk licht.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2014 (doorgenummerde pagina’s 4 e.v.) loopt de verdachte op 6 februari 2014 om 18:37 uur de Van Haren winkel, filiaal [adres 2] te Amsterdam, binnen (zonder tas). Kort daarna komt de verdachte weer in beeld met een zilverkleurige tas in zijn hand. Twee minuten later loopt de verdachte met stevige pas langs de detectiepoorten van de winkel naar buiten en slaat hij vervolgens linksaf richting de Burgemeester de Vlugtlaan.
Het hiervoor omschreven handelen van de verdachte geeft geen blijk van het willen bekijken van de tas in natuurlijk licht. In dat geval was hij immers niet afgeslagen en weggelopen. Deze lezing is temeer ongeloofwaardig omdat het handelen van de verdachte plaatsvond op 6 februari 2014 omstreeks 18.38 uur en het een feit van algemene bekendheid is dat het begin februari in Nederland donker is om die tijd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 6 februari 2014 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas, ter waarde van 19,90 euro, toebehorende aan winkelbedrijf van Haren, filiaal gelegen aan het [adres 2].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 3 dagen (zonder aftrek van het voorarrest).
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 dagen met aftrek van het voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een tas uit een winkel. Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten, die naast schade vaak veel hinder veroorzaken en gepaard gaan met de nodige kosten. De verdachte heeft hiermee tevens laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. P.C. Römer en mr. W.H. van Benthem, in tegenwoordigheid van mr. M. Helmers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 januari 2015.
[...]