Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klaagster, de dochter van erflater, een klacht ingediend tegen de notaris die het testament van haar vader heeft opgesteld en gepasseerd. Klaagster stelt dat haar vader ten tijde van het opmaken van het testament niet wilsbekwaam was, aangezien hij leed aan de ziekte van Alzheimer en in een zorginstelling verbleef. De notaris heeft echter verklaard dat erflater in staat was om zijn wil te bepalen en dat hij de inhoud van het testament goed begreep. Het hof heeft de klacht van klaagster gegrond verklaard, maar geen maatregel opgelegd aan de notaris. Het hof oordeelt dat de notaris, gezien de omstandigheden, advies had moeten inwinnen bij een onafhankelijke deskundige over de wilsbekwaamheid van erflater. De notaris had voldoende redenen om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van erflater, maar heeft geen medisch onderzoek laten uitvoeren. Het hof benadrukt dat de zorgvuldigheid gebood om nader onderzoek te laten verrichten, vooral omdat erflater zelf bereid was om hieraan mee te werken. De beslissing van de kamer voor het notariaat is vernietigd, maar er is geen maatregel opgelegd aan de notaris, omdat hij zich wel degelijk heeft ingespannen om de nodige zorgvuldigheid te betrachten.