Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klaagster, een appellante, op 3 februari 2015 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, die op 9 januari 2015 de klacht van klaagster tegen de notaris ongegrond verklaarde. De klacht betreft de veiling van twee bedrijfspanden, waarbij klaagster de notaris verwijt dat hij op de veiling heeft geantwoord dat pand 2 niet verhuurd was, terwijl dit achteraf wel het geval bleek te zijn. Daarnaast verwijt klaagster de notaris dat hij verzuimd heeft om de bedrijfspanden voorafgaand aan de veiling te inspecteren.
Het hof heeft de zaak behandeld op 28 mei 2015, waarbij zowel klaagster als de notaris met hun gemachtigden aanwezig waren. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken van het geding en de feiten zoals vastgesteld door de kamer. Het hof oordeelt dat de notaris niet onterecht heeft geantwoord op de vraag over de verhuurstatus van pand 2, aangezien de geluidsopname van de veiling geen bewijs levert voor de bewering van klaagster. Bovendien heeft de notaris voldoende onderzoek gedaan naar de rechtstoestand van pand 2 en was hij niet verplicht om ter plaatse inspecties uit te voeren.
De kamer heeft beide klachtonderdelen terecht ongegrond verklaard, en het hof bevestigt deze beslissing. De uitspraak van het hof is openbaar uitgesproken op 11 augustus 2015.